Bart Bossers, Folkert Kuiken en Anne Vermeer (Red.) - Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenonderwijs

1  De context van tweedetaalverwerving en tweedetaalleren

Mohamed Ja ja trouwt. ambtenaar Je bent al getrouwd. Mohamed Ja.

De vijf fragmenten hiervoor laten de enorme variatie zien in tweedetaalver werving ( t2 -verwerving ) en de factoren die daarbij een rol spelen. Ze maken een aantal problemen met de te leren taal duidelijk, die zowel zijn af te leiden uit het taalgebruik in de fragmenten zelf ( uitspreek , andere taals , dan je kun het begrijpen ) als uit wat de nt2-verwervers erover zeggen ( grammatica is anders , je moet veel woorden leren , je kunt je gevoelens niet goed uitdrukken ). Ook de interactie van t2-verwervers met Nederlanders ( moedertaalsprekers van het Nederlands, ‘ native speakers ’) komt op deze twee manieren aan de orde. In houdelijk kun je analyseren hoe de interactie verloopt. Het moeizame gesprek met Mohamed Boukhoubezaa bevat typische ambtenarentaal ( Sta je ingeschre ven?, op dit moment ), maar de moedertaalspreker doet zijn best zijn vragen aan te passen, want op het (schriftelijke) vragenformulier staan nog veel lastigere woorden als huidige adres en gehuwd . In veel gevallen worden deze misverstan den opgelost, maar de conclusie van de ambtenaar uit fragment (5) dat Mo hamed getrouwd is, blijft het hele verdere gesprek door nog voor problemen zorgen. Mohamed is namelijk helemaal niet getrouwd, maar vatte de vraag op als betreffende de toekomst: ‘Ga je trouwen?’ Ook in het gesprek met Nurat Ozman (1) realiseert de moedertaalspreker zich dat de vraag: ‘En wat zijn jouw sterke (kanten)?’ vermoedelijk te moeilijk zal zijn, en dus schakelt hij over op een simpelere formulering: ‘Wat kan jij goed in het Nederlands?’ Die vraag wordt overigens ook niet goed begrepen, moge lijk doordat Ozman Nederland en Nederlands door elkaar haalt. Daarnaast is ook veel af te leiden uit wat er gezegd wordt over de interacties met Nederlands en Nederlanders. Taalvaardigheid wordt volgens de geïnter viewden bevorderd door contacten ( Op mijn baan iedereen spreekt Nederlands, dus ik moet wel ), door aanpassing door moedertaalsprekers (twee keer laten zeggen, langzamer spreken) en door onderwijs ( Goede docenten heb ik ). Dat de taalvaardigheid van Teresita en Vincent veel groter is dan die van Mohamed en Nurat kan aan allerlei factoren liggen: een langere verblijfsduur in Nederland, meer contact met Nederlanders, een hogere opleiding, meer Nederlands on derwijs genoten, enzovoort. Deze factoren bespreken we in paragraaf 1.3. Onder t2-verwerving verstaan we de verwerving van een taal nadat de moe dertaal al is verworven, waarbij men vaak een leeftijdsgrens van ongeveer vier jaar aanhoudt. Wanneer vóór die leeftijd begonnen wordt met de verwerving van een t2, gebeurt dat grotendeels parallel aan de verwerving van de moe dertaal. Men spreekt in dat geval dan ook van simultane taalverwerving . Als iemand de t2 begint te leren wanneer de moedertaal al redelijk wordt beheerst, wordt gesproken van successieve taalverwerving . Het begrip ‘tweede taal’ kan overigens ook betrekking hebben op een derde taal, een vierde taal enzovoort.

22

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online