Kees Penninx (red.) - Kiezen en verbonden blijven

Kees Penninx (red.)

verbonden blijven

Kiezen en

Krachtgericht werken met ouderen in de wijk

Kiezen en verbonden blijven

Het gaat er niet om hoe oud we worden. Het gaat erom hoe we oud worden.

Kiezen en verbonden blijven Krachtgericht werken met ouderen in de wijk

Samenstelling en redactie: Kees Penninx

Met bijdragen van: Christien Begemann Mariëlle Cuijpers Marleen Goumans Wout Huizing Petra Kerstens Anja Machielse Margot Scholte Ard Sprinkhuizen Ger Tielen Thijs Tromp Yvonne Witter

c u i t g e v e r ij

c o u t i n h o

bussum 2015

Webondersteuning Bij dit boek hoort een website met extra materiaal: www.coutinho.nl/kiezenenverbondenblijven

© 2015 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautoma tiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Post bus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compila tiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl Omslag: Jeanne | ontwerp & illustratie, Westervoort Foto omslag: © Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Walter Blum Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriende lijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven. ISBN 978 90 469 0460 2 NUR 740

Voorwoord Het lijkt niet eenvoudig een boek te maken over de rol die voor sociaal werkers is weggelegd in een samenleving waarin een groot deel van de bevolking op leeftijd is. Zeker niet als het eerste hoofdstuk de titel draagt ‘De oudere bestaat niet’. Welke aan knopingspunten heeft de sociaal werker dan om het werk te doen dat van hem ver wacht wordt? Is het op zijn minst niet handig om in ons huidige tijdperk, waarin de verzorgingsstaat plaats aan het maken is voor een participatiesamenleving en waarin een grote mate van zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van de burger wordt verlangd, te weten wat de kwetsbare burger kenmerkt? En vraagt de terugtrekkende overheid niet wat veel van de sociaal werker om spil te zijn in de totstandkoming van nieuwe vormen van buurt- en wijkgericht werken, en in bredere zin van een civil so ciety , terwijl op dit gebied nauwelijks geschiedenis is opgebouwd? De kracht van Kiezen en verbonden blijven zit juist in het ontbreken van een blauwdruk voor de aanpak en begeleiding van maatschappelijke vraagstukken die op het bordje van de sociaal werker worden gelegd. Niet voorgekookte oplossin gen, maar keuzes die voortkomen uit de dialoog met ouderen worden maatge vend gesteld voor goed sociaal werk. Een beroepshouding waarmee de krachten in kwetsbare ouderen en aan de kant staande burgers naar voren worden gehaald en een overtuiging van de sociaal werker dat groei- en ontplooiingsmogelijkhe den niet leeftijdgebonden zijn en niet verdrongen hoeven te worden door toene mende beperkingen: dat zijn de benodigde karakteristieken van de sociaal werker. Het overboord gooien van kant-en-klare oplossingen betekent niet dat de sociaal werker geen bagage nodig heeft om zijn werk goed te doen. Integendeel! Als dé oudere niet bestaat, zal duidelijk moeten zijn wat de diversiteit aan kenmerken is die ouderen onderscheiden; als participatie in de lokale samenleving geen vanzelf sprekendheid is, zal de sociaal werker handvatten nodig hebben om het meedoen te bevorderen. Mogelijk zal hij de gevoeligheid voor participatie moeten helpen ontwikkelen. Hij zal moeten invoelen dat kwetsbaarheid en verlieservaringen een plaats in het leven van oudere mensen hebben die niet gebagatelliseerd of gedis kwalificeerd moet worden, maar die wel ruimte laat voor veerkracht en zingeving. Dit boek verschaft de sociaal werker de benodigde bagage. Het bevat veel feiten waarmee de kennis van de sociaal werker verrijkt wordt. Het voegt ook feiten toe aan de bestaande literatuur en geeft daar waar nodig waardeoordelen. Maar niet in de laatste plaats wordt de sociaal werker uitgenodigd te reflecteren op de inhoud van de hoofdstukken. Niet als overhoring van de inhoud, maar omdat reflectie een wezenlijk deel uitmaakt van de beroepshouding van de sociaal werker en een voor waarde is voor dialoog en wederkerigheid. Daarenboven heeft dit tijdperk van de civil society en participatiesamenleving sociaal werkers nodig die ook reflecteren op

de nieuwe uitdagingen waar ze mee te maken krijgen om hun beroep op een nog hoger plan te brengen en om een gids te zijn voor toekomstige beroepsbeoefenaren. Professor dr. Tinie Kardol Leerstoel Active Ageing, Vrije Universiteit Brussel 5 mei 2015

Inhoudsopgave

12

Webondersteuning

13

Inleiding

Kees Penninx

DEEL 1 Perspectieven op sociaal werk in een ouder wordende samenleving

1

De oudere bestaat niet Sociaal werk vanuit een levensloopperspectief

23

Kees Penninx 1.1

Inleiding

24 25 29 31

1.2 1.3 1.4

Beeldvorming en leeftijdsnormen Het ontstaan van de keuzebiografie Van drie naar vijf levensfasen

1.5 Verschillende levensfasen, verschillende opgaven voor sociaal werk 33 1.6 De ontwikkelingsstadia van Erikson 34 1.7 Ouder worden en generativiteit 36 1.8 Levensgebeurtenissen en veranderingen in de levensloop 37 1.9 Verlieservaringen bij ouder worden 38 1.10 Omgaan met ingrijpende levensgebeurtenissen 40 1.11 Ontwikkelingsbehoeften bij oudere volwassenen: een breed spectrum 44 1.12 Nieuwe inzichten: de U-curve van Stone 45 1.13 De levensloopbenadering: introductie 47 1.14 Stuurvaardigheden bij het ouder worden 48 1.15 Een integraal balansmodel voor goed oud worden 54 1.16 Tot slot 57 Verwerkingsopdrachten 58

2

Wij zijn allen kind van onze tijd Sociaal werk vanuit een generatiebewust perspectief

61

Kees Penninx en Petra Kerstens 2.1 Inleiding

62 63 65 73

2.2 2.3 2.4

Ontstaan en betekenis van generaties

Generaties in Nederland

Generaties leven in gescheiden werelden

2.5 2.6 2.7 2.8 2.9

Het belang van generatiebewustzijn De drie pijlers van generatiebewust sociaal werk Toepassingsgebied 1: gebiedsgericht generatiewerk Toepassingsgebied 2: generatiedialoog in organisaties Tot slot: intergenerationeel ondernemerschap en hoger onderwijs

75 78 79 84 91 92

Verwerkingsopdrachten

3

‘O, gaat het dáárover?’ Aandacht voor zingeving in sociaal werk met ouderen

95

Christien Begemann en Mariëlle Cuijpers 3.1 Inleiding

96 96

3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8

Zingeving en ouderen Zinverlies en levensvragen

101 104 106 107 110 112 114 118 118

Hoe deze tijd de zingeving van ouderen beïnvloedt

Interventiepraktijk: introductie

Begeleiding van vrijwilligers bij gesprekken over levensvragen (voorbeeld Centra voor Levensvragen) Samenwerking rond zingeving tussen welzijn en de eerste lijn Aandacht voor zingeving in de houding en de werkwijze van sociale professionals Zingevende methodieken voor sociale professionals

3.9

3.10 Tot slot

Verwerkingsopdrachten

Contactleggingskunde en verbindingskunst Wijkgericht sociaal werk en ouder worden in turbulente tijden

4

121

Margot Scholte en Ard Sprinkhuizen 4.1 Inleiding

122 125 128 133 144 146 147

4.2 4.3 4.4 4.5 4.6

Ouderen en de veranderende beleidscontext Wat willen (oudere) burgers zelf? Sociaal werkers als verbindende professionals Sociaal werkers als verbindingskunstenaars Tot slot: voorkom onnodig sociaal sloopwerk

Verwerkingsopdrachten

Ouder worden in de doe-democratie Professioneel samenwerken met actieve burgers in wonen, welzijn en zorg

5

149

Kees Penninx 5.1

Inleiding

150 151 152 154

5.2 5.3 5.4

Burgerinitiatieven in wonen, welzijn en zorg: een karakteristiek

Drie succesvolle praktijkvoorbeelden

Waarom worden mensen actief voor een burgerinitiatief?

5.5 5.6 5.7

Leiderschap bij burgerinitiatieven Aandachtspunten voor gemeenten

155 160 165 170 171

Sociaal werkers en actieve burgers: samen op de bres voor kwetsbare bewoners

5.8

Tot slot: sociaal werk op twee sporen

Verwerkingsopdrachten

DEEL 2 Ouder worden en sociaal werk in vijf levensdomeinen

Gezond oud worden, een kwestie van leven en beleven Levensdomein lichaam en geest

6

175

Marleen Goumans 6.1 Inleiding

175 176

6.2

Ouder worden met en zonder gebreken

6.3 Gezondheidszorg voor ouderen en zorg voor gezondheid van ouderen 177 6.4 Zelfredzaamheid, zelfmanagement en welbevinden 180 6.5 Gezond ouder worden 182 6.6 De rol van de sociaal werker 186 6.7 Instrumenten 187 6.8 Interventies 190 6.9 Tot slot 197 Verwerkingsopdrachten 198

7

Jong geleerd, oud gedaan Levensdomein sociale relaties

201

Anja Machielse 7.1 Inleiding

202 202 204 206 208 209 211 213 214 217 220 221 223 227 228

7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9

Themaschets: het belang van betekenisvolle sociale relaties Sociale relaties in de huidige samenleving Veranderingen in het netwerk gedurende de levensloop Sociale kwetsbaarheid: eenzaamheid en sociaal isolement Oorzaken en gevolgen van eenzaamheid en sociaal isolement Het belang van sociale competenties

Interventiepraktijk: introductie

Interventieprofielen

7.10 Acht typen interventieprofielen 7.11 Het bereik van de doelgroep 7.12 Mogelijkheden en resultaten 7.13 Voorbeelden van werkzame interventies

7.14 Tot slot

Verwerkingsopdrachten

8

Langer thuis wonen gaat niet altijd vanzelf Levensdomein materiële situatie

231

Yvonne Witter 8.1

Inleiding

231 232 236 237 240 244 245 248 251 253 253 257 259 260 261 262 263 263 265 269 270 274 277 283 284 257

8.2

Achter de voordeur en daarbuiten: wonen en woonomgeving

8.3 Wel of niet verhuizen?

8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9

Technologie in wonen, zorg en welzijn Zo gewoon mogelijk wonen in de wijk

Grijs op reis: mobiliteit

Steeds welvarender: inkomen en sociale zekerheid Senioren in actie: belangenbehartiging

Samenwerking: sleutel tot succes

8.10 Tot slot: integraal aanbod maak je samen

Verwerkingsopdrachten

Iedereen kan een bijdrage leveren Levensdomein arbeid en activiteiten

9

Ger Tielen 9.1

Inleiding

9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9

Themaschets Arbeid en Activiteiten: introductie Maatschappelijke participatie na pensionering Diversiteit van de oudere bevolking

Strijd tegen leeftijdsdiscriminatie Van curatief naar preventief beleid Lessen voor sociaal werk

Betaald en onbetaald werk gedurende de levensloop

Interventies: introductie

9.10 Interventies gericht op duurzame inzetbaarheid 9.11 Interventies gericht op ondersteuning van informele zorg 9.12 Interventies gericht op vrijwillige inzet

9.13 Tot slot

Verwerkingsopdrachten

10

Innerlijke bloei in de vierde levensfase Levensdomein waarden en inspiratie

287

Wout Huizing en Thijs Tromp 10.1 Inleiding 10.2 Levenslooptheorie 10.3 Gerotranscendentie

288 289 290 291 293 294

10.4 Zingeving, een kwestie van aanpassing

10.5 Staan in het einde

10.6 De betekenis van het verleden

10.7 De wijsheid van het niet-nuttig zijn 10.8 Interventies: niet zonder zelfkennis 10.9 Interventies rond het levensverhaal 10.10 Interventies rondom het levenseinde 10.11 De rol van geestelijke verzorging

295 296 299 302 304 304 305

10.12 Tot slot

Verwerkingsopdrachten

Goed oud worden in Goudwijk Integrerende praktijkopdracht voor projectgroepen (slot)

307

Kees Penninx

312

Bijlagen

319

Literatuur

339

Register

349

Over de auteurs

Webondersteuning

www.coutinho.nl/kiezenenverbondenblijven

Bij dit boek hoort een website met studiemateriaal. Hierop vind je videomateriaal en bijlagen bij verwerkingsopdrachten.

Inleiding Kees Penninx

Ooit wilde de gangbare beeldvorming dat ouderen saai zijn en jongeren voor al met zichzelf bezig. Studenten aan sociale opleidingen wilden met kinderen of jongeren werken en zeker niet met ouderen. Maar de tijden zijn veranderd: overal in Nederland zien we bruisende initiatieven waarbij jong en oud de handen in eenslaan om talenten en levenservaring te bundelen. Zo is er de Nationale Denktank, waarbij getalenteerde studenten nieuwe oplos singen bedenken voor weerbarstige vraagstukken in de ouderenzorg. Er is het innovatieprogramma Levensles, waarbij honderden jongeren zich met overgave verdiepen in de leefwereld van ouderen. Tijdens drukbezochte inspira tiedagen in het hele land presenteren zij originele ideeën, waaruit blijkt dat op duizend-en-een manieren betere zorg voor ouderen kan worden gerealiseerd. We zien beroepsopleidingen die seniorenweken organiseren, waarin studenten in gesprek gaan met ouderen uit de omgeving van de school. Samen met de ou deren ontwerpen zij innovatieve projecten voor de buurt of voor het bevorderen van de mobiliteit. Zo bedachten studenten van verschillende studierichtingen van Hogeschool Windesheim een rollator die achterop een (elektrische) fiets geklikt kan worden en een mobiele zelfrijdende bus(halte). Ook zien we de eerste verzorgingshuizen waar ouderen nieuwe buren hebben gekregen: studenten die goedkoop hun intrek nemen, met als tegenprestatie dat zij af en toe koffiedrinken, een wandeling maken of een muziekavond organiseren met hun oudere ‘buurtgenoten’. Opvallend bij al deze initiatieven zijn nieuwsgierigheid, verwondering, plezier en wederkerigheid. De generaties stellen het contact op prijs en hebben elkaar iets te bieden. Hoezo saaie oudjes? Hoezo zelfgerichte jongeren? We zien voor al hoe enthousiasme, creativiteit, humor en oprechte belangstelling leiden tot nieuw elan, tot nieuwe verbindingen. Grijze druk of langer leven? Waarnemers op het gebied van sociale studies in het hoger beroepsonderwijs signaleren een toenemende belangstelling bij studenten voor het thema ouder worden. Gezien de demografische ontwikkelingen is dat niet vreemd. Begin 1900 was 5% van de bevolking 65 jaar of ouder. Inmiddels is dat 15% en rond 2040 ligt er een piek van 26%. Het aantal 65-plussers stijgt van 2,8 miljoen in 2014 tot cir ca 4,6 miljoen in 2040. Bovendien is er een flinke stijging te verwachten van het aantal personen dat ouder wordt dan 80 jaar, met name tussen 2025 en 2050. Er is sprake van een zogenoemde ‘dubbele vergrijzing’: er komen méér ouderen en de ouderen worden steeds ouder (Castelijns, Van Kollenburg & Te Meerman, 2013).

13

Kiezen en verbonden blijven

Anno 2015 zijn er in Nederland al meer dan tweeduizend honderdplussers, waar door er zelfs sprake zou zijn van een ‘driedubbele’ vergrijzing. In media en politiek wordt deze ‘demografische druk’ soms voorgesteld als een last, een geldverslindende grijze tsunami van zorgbehoevenden die onafwend baar op ons afstevent. Tegenover deze doembeelden staat het gegeven dat onze voorouders met betere hygiëne, betere voeding en betere ziektebestrijding met succes hebben gewerkt aan levensverlenging. We zouden het woord ‘vergrijzing’ niet meer in de mond moeten nemen, maar moeten spreken over de zegen van 25 jaar ‘langer leven’, zegt economisch demograaf Leo van Wissen van de Rijksuni versiteit Groningen (Rijksuniversiteit Groningen, 2011). Ouder worden we allemaal Natuurlijk zal het een hele uitdaging worden om al deze ouderen een fatsoenlijk en prettig leven te bezorgen op het moment dat zij het niet meer zelf kunnen red den. Zijn er voldoende ‘handen aan het bed’? Zijn de intergenerationele en finan ciële solidariteit voldoende om de nodige zorg te bieden aan de naoorlogse gene ratie babyboomers, die nu oud gaat worden? De demografische ontwikkelingen bieden kansen voor jonge mensen op de arbeidsmarkt. Ze vragen om creativiteit, innovatie en maatwerk. Immers: ‘de oudere’ bestaat niet. Iedere nieuwe generatie senioren wordt anders oud dan de voorgaande. Dat geldt ook voor de babyboo mers. Zij worden oud in een snel veranderend maatschappelijk decor. Individua lisering, globalisering, informatisering, vergroening, vergrijzing en de komst van de participatiesamenleving zullen hun ouder worden een ander aanzicht geven. Oude oplossingen, waarbij ‘wij’ vanuit het institutionele domein professionele zorg en diensten aanbieden aan ‘hen’, de ouderen, werken niet meer. In de zojuist genoemde projecten ontdekken de jongeren dat het thema ouder worden ook henzelf aangaat – ouder worden we allemaal – en dat werken vóór ouderen steeds meer de gedaante aanneemt van samenwerken mét ouderen. Opleiden tot levenskunst Dat is belangrijk nieuws voor opleiders in het sociale domein. Hun opgave is om jonge mensen effectief toe te rusten bij het ontdekken en verder ontwikkelen van de betekenis die zij kunnen vervullen als professionals in een ouder wordende samenleving. Deze opgave vertrekt vanuit de vraag hoe moderne burgers – wij allen dus – in de huidige samenleving vorm en inhoud willen geven aan ‘het goe de leven’ in de tweede levenshelft. Dat is een vraag die nog meer vragen oproept, want wat verstaan wij eigenlijk onder ‘het goede leven’ als we ouder worden? Wat is goed oud worden in onze tijd? We krijgen daarover steeds minder ideeën voor geschoteld uit de traditionele wereld van de ‘grote verhalen’ van kerk, staat en markt. We moeten het steeds meer zelf uitzoeken. Gelukkig maar, denken velen, want die verhalen stammen uit een tijd van broeierig paternalisme die we liever achter ons laten. We bedenken het nu liever zelf. We willen keuzevrijheid, eigen regie. We tonen ons levenskunstenaars, ‘managers van ons bestaan’, en willen de kansen pakken van onze nieuwe levensfase. Maar welke kansen kunnen we dan

14

Inleiding

precies pakken? Wat houdt die vrijheid in? Met welke verantwoordelijkheid gaat die gepaard? Kiezen en verbonden blijven Dit boek helpt de lezer bij het zoeken naar antwoorden op deze vragen. De ge neratie babyboomers, de omvangrijkste generatie aller tijden, is de eerste grote generatie die op alle levensterreinen zelf kan kiezen ‘hoe te leven’. Maar met ei gen regie en zelf keuzes maken is het net als met begrippen als zelfredzaamheid, vrijheid en autonomie: we hebben er anderen bij nodig. Wie zijn kracht wil be nutten, moet zijn kwetsbaarheid onder ogen zien. Wie wil kunnen kiezen, moet verbonden blijven. Vandaar de titel van dit boek: Kiezen en verbonden blijven . Je zou het ook ‘levenskunst op latere leeftijd’ kunnen noemen. De meeste ouderen beheersen die kunst bewonderenswaardig goed, veelal tot op zeer hoge leeftijd, maar andere kunnen hier wel wat ondersteuning bij gebruiken, vanuit het eigen netwerk, van vrijwilligers of van professionals. Een minderheid heeft veel zorg, aandacht en ondersteuning nodig, soms in een beschutte woonomgeving. Tussen kwetsbaarheid en kracht Kiezen en verbonden blijven vraagt van ouderen dat zij hun eigen kracht kennen en benutten, maar ook dat zij de kwetsbaarheid die het ouder worden met zich meebrengt, een plek geven in hun leven. We zullen in dit boek de oude sjablonen van ‘kwetsbare’ en ‘vitale’ ouderen achter ons laten: we zijn niet óf kwetsbaar óf vitaal. Kwetsbaarheid is een gedifferentieerd, gradueel en temporeel begrip: ■■ Gedifferentieerd : mensen kunnen op verschillende levensdomeinen kwets baar en/of krachtig zijn en zijn zelden op alle domeinen van het leven alleen maar kwetsbaar (of krachtig). ■■ Gradueel : de mate van kwetsbaarheid kan verschillen van persoon tot per soon. ■■ Temporeel : de mate van kwetsbaarheid kan veranderen in de tijd: een persoon is zelden altijd even kwetsbaar. Kortom, we zijn allemaal weleens kwetsbaar. We kunnen ook tijdelijk kwetsbaar zijn, of kwetsbaar in een bepaald opzicht en sterk in andere opzichten. Sociale professionals kunnen ouderen ondersteunen bij hun kiezen en verbonden blijven, door hen te helpen navigeren tussen kwetsbaarheid en kracht. Niet door de oude reflex van overal willen helpen en alles willen oplossen, maar door passende on dersteuning te bieden bij zelfredzaamheid en participatie. Door zowel warmtevol present te zijn als te activeren en uit te dagen. En door daarbij met ouderen samen te werken op grond van gelijkwaardigheid. Oud worden in de wijk Werd het in de jaren zestig van de vorige eeuw nog volstrekt normaal gevonden dat je na je 65e naar een ‘bejaardenoord’ ging, ‘oud worden in de wijk’ is nu de norm, ook voor mensen met veel beperkingen. De landelijke overheid stimuleert dit actief. Op de terreinen jeugdzorg, arbeidsparticipatie en langdurige zorg zijn

15

Kiezen en verbonden blijven

transities in gang gezet in de richting van een lokale participatiesamenleving. De kans op ‘goed ouder worden’ zal niet alleen afhangen van persoonlijke competen ties, maar ook van de kwaliteit van het sociale netwerk, van sociale samenhang en veiligheid in buurten en wijken, en van toegankelijkheid van algemene voorzie ningen voor kwetsbare personen. Ook de mate waarin op lokaal niveau maatwerk geboden kan worden in een mix van ‘eigen kracht’ en ondersteuning door familie, vrienden, buren, vrijwilligers en professionals, zal cruciaal zijn voor ouderen die hun leven zinvol en zo veel mogelijk zelfstandig vorm willen geven. Naarmate mensen ouder worden, speelt de directe woonomgeving (buurt en wijk) daarbij een steeds grotere rol. De wijk wordt een steeds belangrijker milieu waarbinnen het sociaal werk georganiseerd en gerealiseerd wordt. Een boek voor generalisten in de wijk We maken in dit boek daarom de keuze ons primair te richten tot de groep van generalistische, op wijkniveau opererende sociaal werkers. Daarbij kijken we naar sociaal werk als een brede functie die wordt vervuld door sociale professionals, die hun taken vervullen vanuit de zorg, zoals wijkverpleegkundigen en zorgco ördinatoren, vanuit samenlevingsopbouw, zoals sociaal-cultureel werkers en opbouwwerkers, of vanuit individuele hulp- en dienstverlening, zoals algemeen maatschappelijk werkers, psychologen en geestelijk verzorgers (Scholte & Sprink huizen, 2014). Veelal werken deze professionals in sociale wijkteams, of zij wer ken daarmee samen. Enerzijds hebben deze teams een gemakkelijke toegang tot specialistische zorgverleners zoals artsen, geriaters en gerontologen. Anderzijds hebben zij zicht op kansen, gekoppeld aan onderlinge verbanden van ouderen, hun netwerken, netwerken in de buurt en ‘vindplaatsen’ als de kerk, de sportver eniging, de sociëteit, de straat. Zij leveren ‘voorzorg’ door vroegtijdige signalering van lichamelijke, psychische of sociale problemen, waardoor gebruik van dure en gespecialiseerde zorg voorkomen of uitgesteld kan worden. Generalisten kunnen inzetten op versterking van persoonlijke competenties, sociale netwerken en de kwaliteit van de leefomgeving en zo bijdragen aan de kwaliteit van leven en goed ouder worden in de eigen woonomgeving. Een boek voor specialistisch werkende professionals Tegelijkertijd kent het wijkgericht werken ook zijn beperkingen. Het is vanzelf sprekend geen silver bullet voor elk menselijk probleem of elke maatschappelijke tekortkoming. De keuze voor ‘de generalist’ in de wijk laat onverlet dat ook de meer specialistisch werkende (toekomstige) professionals, zoals de Wmo-consu lent, de ouderenadviseur, de huisarts, de vrijwilligerscoördinator, de wijkagent, de diaconaal werker, de kwartiermaker ggz, de gebiedscoördinator van de wo ningcorporatie, de hrm-professional en de re-integratiecoach in dit boek aan knopingspunten kunnen vinden voor hun beroepsuitoefening. Ook zij zien in hun praktijk immers steeds meer mensen ouder worden. Het boek gaat echter niet uitvoerig in op specialistische gezondheidszorg voor dementerenden, men sen met chronische aandoeningen of ouderdomsziekten. Wel is er aandacht voor informele zorg en ondersteuning van mantelzorgers. Ook het samenwerken en

16

Inleiding

afstemmen van sociale professionals met de gespecialiseerde gezondheidszorg heeft de aandacht. Een boek voor beleidsmakers Het boek richt zich ook op (toekomstige) beleidsmakers in het sociale domein. Het is hun taak te zorgen voor goede beleidsmatige randvoorwaarden, waarbij wijkgericht werken, lokaal sociaal beleid, lokaal zorgbeleid en huisvesting worden ingezet om goed oud worden mogelijk te maken. Denk hierbij aan beleidsfunc tionarissen in dienst van gemeenten, zorgverzekeraars en woningcorporaties. Ook zij werken in een ouder wordende samenleving en moeten op de hoogte zijn van nieuwe ontwikkelingen en interventies in het sociale domein. Een boek voor actieve burgers Sociaal werk en sociaal beleid in de wijk zijn in toenemende mate het resultaat van samenwerking tussen professionals, beleidsmakers en actieve burgers. Be halve voor studenten sociaal werk en reeds werkzame sociaal werkers en beleids makers is dit boek ook interessant voor de groeiende groep actieve ouderen die zich op lokaal niveau inzetten voor kritische beleidsbeïnvloeding, vrijwilligers organisaties en eigen vrijwilligersprojecten of burgerinitiatieven in wonen, zorg en welzijn. Het boek verschaft hun kennis en inzichten die zij kunnen gebruiken als zij in gesprek gaan met professionals en beleidsmakers die zich (onder meer) op ouderen richten. Ook zien we in toenemende mate dat senioren zelf sociale activiteiten opzetten, soms in eigen kring, soms voor kwetsbare anderen of zelfs voor de hele wijk of het hele dorp. Voorbeelden daarvan zijn zorgcoöperaties, be wonersondernemingen, stadsdorpen en woongemeenschappen. De zogenoemde ‘zilveren kracht’ van ouderen komt daarin tot bloei. De rol van professionals is daarmee niet uitgespeeld, maar verandert wel. De opzet van het boek Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat vijf hoofdstukken waarin telkens een ander perspectief wordt gekozen als fundament voor het handelen van sociaal werkers in een ouder wordende samenleving. Deze perspectieven zijn gekozen op grond van actuele maatschappelijke ontwikkelingen en trends in het sociale domein. Elk hoofdstuk werkt een van deze perspectieven uit en licht het toe met een keur aan voorbeelden uit de praktijk: 1 levensloopbewust denken en werken; 2 denken en werken vanuit generatiebewust perspectief; 3 ondersteunen bij processen van zingeving; 4 wijkgericht werken vanuit een eigentijdse visie op sociaal werk; 5 samenwerken met actieve burgers in wonen, welzijn en zorg. Het tweede deel behandelt vijf levensdomeinen (levensthema’s) die dienen als kapstok voor het beschrijven van het proces van ouder worden en de rol van so ciaal werk: 1 lichaam en geest;

17

Kiezen en verbonden blijven

2 sociale relaties; 3 materiële situatie; 4 arbeid en activiteiten; 5 waarden en inspiratie.

In het eerste hoofdstuk van deel I worden deze vijf levensdomeinen al kort ge ïntroduceerd in het kader van de levensloopbenadering. Deze benadering, ont leend aan het werk van de Duitse psycholoog Hilarion Petzold, is niet onbekend in het Nederlandse sociaal werk met ouderen (Houben, 2009). Lag het accent in de werkontwikkeling tot nu toe op de werkzaamheden van gespecialiseerde ouderenadviseurs, in dit boek worden de levensdomeinen uitgewerkt in de volle breedte van het sociaal werk in de wijk. Omdat de levensdomeinen vertrekken vanuit de leefwereld van ouderen en met elkaar samenhangen, biedt het model aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een integrale aanpak op wijkni veau, die vertrekt vanuit de leefwereld van in het gebied wonende ouderen en waaraan verschillende sociale disciplines én ouderen zelf kunnen bijdragen. Als we de beide delen van het boek aan elkaar relateren, ontstaat een fijnmazig kijkvenster op sociaal werk in een ouder wordende samenleving. Met behulp van dit kijkvenster kunnen we de vijf levensdomeinen overdenken vanuit elk van de vijf perspectieven. Desgewenst kunnen we ook vertrekken vanuit een of meer perspectieven, om van daaruit de rol en betekenis van sociaal werk te doordenken op bepaalde levensdomeinen. Het kijkvenster biedt zo een integraal ontwikkelka der, bestaande uit 25 bouwstenen, die kunnen helpen om het sociaal werk vanuit elke gewenste richting te bevragen, te doordenken, te analyseren en te vernieu wen. Schematisch weergegeven:

Levensdomeinen à

Lichaam en geest

Sociale relaties

Materiële situatie

activiteiten

Arbeid en

inspiratie

Waarden en

Ontwikkelperspectieven sociaal werk â Levensloopbewust perspectief Generatiebewust perspectief Zingevingsperspectief

Wijkperspectief

Burgerschapsperspectief

Een integraal kijkvenster voor sociaal werk in een ouder wordende samenleving

18

Inleiding

Hoe meer bouwstenen je als sociaal werker kunt doorgronden en hanteren, hoe meer je in staat bent om over de grenzen van je eigen discipline te kijken, verban den te zien en bij te dragen aan een integrale benadering. Daarin ga je samen met andere professionals en met ouderen zelf aan de slag om een bijdrage te leveren aan een brede, integrale strategie voor goed oud worden in jouw werkgebied. Het ontwikkelen van zo’n strategie begint met het stellen van de juiste vragen. Ter illustratie enkele voorbeelden van vragen die je met behulp van dit kijkvenster kunt stellen: ■■ Wat kan het sociaal werk bijdragen in het kader van het levensdomein lichaam en geest (gezondheid) vanuit een generatiebewust perspectief? ■■ Hoe kan (kennis van) het wijkgericht perspectief helpen om te komen tot sa menwerking en vernieuwing met betrekking tot het levensdomein sociale re laties? ■■ Hoe (en met wie) kun je een integrale wijkaanpak voor goed oud worden ont wikkelen en onderbouwen vanuit verschillende perspectieven en toegepast op meerdere levensdomeinen? Diversiteit Sommige lezers vragen zich wellicht af: waar is het interculturele perspectief? In Nederland groeit het aantal ouderen met een niet-westerse achtergrond snel. Hoewel het boek de diversiteit onder ouderen vooropstelt, is er niet voor gekozen om een apart hoofdstuk te schrijven over het thema oudere migranten of mul ticulturele zorg. In dit boek vatten we het intercultureel perspectief op als een facet van diversiteit . In alle hoofdstukken is het facet diversiteit meegenomen in de vorm van korte kaderteksten met de titel ‘Ouderen en diversiteit’. Daarbij gaat het niet alleen om de maatschappelijke positie van oudere migranten, maar bij voorbeeld ook om die van oudere vrouwen en ‘roze ouderen’. Wie zich verder wil verdiepen in het thema interculturele zorg verwijzen we graag naar andere publi caties, zoals die van Wolffers et al, 2013. Opzet hoofdstukken Ieder hoofdstuk begint met een concrete casus die de lezer meeneemt in het the ma van het hoofdstuk. Na de inleiding en een leeswijzer volgen bouwstenen voor theoretische reflectie en diverse praktische toepassingsmogelijkheden. Bij de be spreking van praktijkvoorbeelden (interventies, projecten) zijn drie criteria ge hanteerd: innovatief karakter, hoge impact (bewezen effectief of veelbelovend) en herhaalbaarheid in andere gemeenten. Ook houdingsaspecten en de betekenis van de ‘persoonlijke factor’ in het sociaal werk komen in ieder hoofdstuk aan de orde. Ieder hoofdstuk sluit af met een korte persoonlijke nabeschouwing, een ‘cri de coeur’ van de auteur of een wens voor de toekomst. Ook zijn aan het eind van ie der hoofdstuk diverse verwerkingsopdrachten opgenomen. De opdrachten kun nen individueel of groepsgewijs met studenten en/of collega’s in het veld worden toegepast.

19

Kiezen en verbonden blijven

Het boek sluit af met een integrerende praktijkopdracht voor projectgroepen: ‘Goed oud worden in Goudwijk’. Daarin kunnen studenten, samen met professio nals en ouderen in de wijk, alle in dit boek opgedane inzichten toepassen bij het ontwerpen en uitvoeren van een wijkgerichte en krachtgerichte sociale agenda

voor goed oud worden in de wijk. Hoe willen wij zelf oud worden?

De in dit boek bijeengebrachte kennis biedt een stevige basis voor het professio neel onderbouwen, uitvoeren en vernieuwen van sociaal werk in een ouder wor dende samenleving. Met visie, daadkracht en innovatie kunnen sociaal werkers zich duurzaam en met veel voldoening inzetten voor een samenleving waarin de groeiende groep ouderen, in al zijn diversiteit, zich weet opgenomen, van be tekenis kan zijn en waar nodig beschut en beschermd kan worden om uiteinde lijk in waardigheid zijn laatste jaren door te brengen. Juichende beelden over het zwitserlevengevoel ten spijt, is goed oud worden voor niemand een gemakkelijke opgave. Het is wel een boeiende opgave, die niet alleen ‘ouderen’ aangaat; zij raakt ons allemaal. Een boek over sociaal werk en ouder worden stelt uiteindelijk die ene vraag: hoe willen wij zelf oud worden?

20

DEEL 1 Perspectieven op sociaal werk in een ouder wordende samenleving

21

1 De oudere bestaat niet Sociaal werk vanuit een levensloopperspectief Kees Penninx

Het oudje van nummer 61 Mevrouw Boerma is 81 jaar; haar man overleed toen ze 66 was. Ze heeft één zoon, die haar veel zorgen geeft omdat hij geestelijk gehandicapt is. Toen ze 70 werd, slaagde ze er niet meer in voor haar zoon en zichzelf te zorgen. Ze moest besluiten haar zoon in een instelling te laten opnemen. Dat was moeilijk, maar ze wilde er ook voor zorgen dat hij bij haar overlijden al een nieuw thuis had. Ze heeft een groot huis, op nummer 61, een winkelpand van voor de oorlog. Toen het haar moeilijker begon te vallen het huis te onderhouden, besloot ze om het zich gemakkelijk te maken. Ze hield huis en tuin summier bij; schoonmaken gebeurde één keer in de week door een hulp die ze inhuurde. Ze liep moeilijker. Zo lang mogelijk bleef ze autorijden, want de wekelijkse rit naar haar zoon wilde ze volhouden. Op een dag moest ze echter onder ogen zien dat ze levensgevaarlijk bezig was. Met pijn in het hart verkocht ze de auto. Ze nam de trein en de taxi als ze haar zoon bezocht, nu eens in de veertien dagen. In diezelfde tijd verdween het postkantoor uit de buurt. En dat was niet het enige. Er was een grote nieuwe supermarkt geopend op het terrein van de oude melkfa briek en het kleine winkelcentrum bij mevrouw Boerma om de hoek liep leeg. De groenteboer sloot, de kaashandel sloot: een voor een verdwenen ze allemaal, binnen een paar jaar. Veel mensen trokken weg; er kwamen onbekenden voor in de plaats. Mevrouw Boerma vroeg maaltijden aan van Tafeltje-dek-je en gaf de man van de rij dende winkel af en toe een doosje sigaren, omdat hij haar boodschappen altijd naar binnen bracht. De hulp in de huishouding heeft ze allang niet meer; met alleen haar AOW kan ze die niet betalen. Ze is nooit een driftig poetsende huisvrouw geweest, maar nu haar ogen slechter worden en ze steeds moeilijker loopt, vervuilt haar huis en kan ze haar voortuintje niet meer bijhouden. Ze schaamt zich voor haar verwilderde voor tuin: ‘Geen gezicht.’ Op straat ontmoet ze soms verwijtende blikken; ze voelt prik kende ogen in haar rug. Buurtbewoners noemen haar ‘dat oudje van nummer 61’. Ze

23

deel 1 Perspectieven op sociaal werk in een ouder wordende samenleving

groeten haar niet en lopen snel voorbij. Mevrouw Boerma spreekt vrijwel niemand meer. Alleen met haar overbuurvrouw, die er nog steeds woont en die vroeger wel eens bijsprong in de winkel, heeft ze af en toe nog contact. Ze blijft laconiek onder de veranderingen, die ze heus wel ziet. Maar ze realiseert zich dat ze dicht bij de grens zit van wat ze in haar eentje kan opbrengen.

1.1

Inleiding

Buurtbewoners die mevrouw Boerma op straat tegenkomen, zien ‘het oudje van nummer 61’. Slecht ter been, niet erg verzorgd, verwaarloosde voortuin. Alleen de overbuurvrouw weet nog dat mevrouw Boerma ooit samen met haar man goede zaken deed in een prachtige bloemenwinkel. Dat zij in de winkel liep te zingen en de tijd voor je nam als je een praatje wilde maken. Hoe zouden de nieuwe buurt bewoners mevrouw Boerma hebben gezien, als zij hadden geweten dat deze bloe menvrouw ooit iedereen blij maakte met haar vrolijke stem (‘Hier, pak er maar wat rode roosjes bij, krijg je van me. Ja jongen, daar kun je mee thuiskomen’)? Maar helaas, niemand ziet nog het vrolijke meisje dat mevrouw Boerma ooit was. De stralende vrouw die zij vroeger was. De toegewijde echtgenote, de lieve moe der. De mensen zien alleen het oudje van nummer 61. Mensen met een verhaal Sociaal werk dat wil inspelen op ontwikkelingen in een ouder wordende samen leving is gebaseerd op kennis van de levensloop. Mensen zijn mensen met een verhaal, een geschiedenis. Met het oog op waardige zorg en menselijke maat is het belangrijk dat jij als sociaal werker zo naar ouderen kijkt. Als mensen met een verhaal, een geschiedenis. Dat helpt om je te realiseren dat iedereen ouder wordt, ook jijzelf. Dit hoofdstuk reikt daarvoor bouwstenen aan. Het schetst een aantal inzichten uit de levenslooptheorie en de daarop voortbouwende levensloopbena dering. Het hoofdstuk biedt daarmee een fundament voor levensloopbewust so ciaal werk met ouderen. De kern daarvan is dat ouderen niet op stereotiepe wijze worden ‘weggezet’, maar worden gezien als mensen die, net als iedereen, leven in een bepaalde levensfase, mensen ook die een geschiedenis en een toekomst heb ben en daar zelf op zinvolle wijze invulling aan willen geven. Ouder worden is een thema van ons allemaal. Eigen regie We worden allemaal ouder en doen dat op onze eigen manier. De opgave van le vensloopbewust sociaal werk is om mensen in alle levensfasen te ondersteunen bij het (zo lang mogelijk) behouden van eigen regie en keuzemogelijkheden, ook als zij kwetsbaar zijn of worden. Levensloopbewust sociaal werk is gericht op het versterken van de individuele mogelijkheden van mensen, zodat zij zich in alle fa sen van het leven optimaal kunnen ontplooien en kunnen meedoen in de samen leving. Centraal staat de mens als ontwerper en regisseur van zijn eigen bestaan, zijn eigen levensloop. Voor sociaal werkers betekent dit dat zij maatwerk moeten

24

1 De oudere bestaat niet

leveren en niet moeten uitgaan van stereotiepe beelden over ouder worden. ‘De oudere’ bestaat niet. Verouderde visies Er zijn wel verouderde visies op de levensloop. Deze kunnen een blokkade zijn voor vraaggericht en effectief ondersteunen van mensen in de latere levensfa sen. Zo zullen we in dit hoofdstuk afscheid nemen van de traditionele, nog uit het pre-industriële tijdperk stammende visie op de levensloop, die zich baseerde op de zogenoemde three boxes of life . Daarin waren leren en persoonlijke groei het voorrecht van de jeugd, werken en zorgen de plicht van de volwassenen, en uitrusten en terugblikken op het geleefde leven de resterende levenstaken in de ouderdom. Moderne levens passen niet meer in dat patroon. Levensloopperspectief Dit hoofdstuk biedt bouwstenen voor sociaal werk vanuit een levensloopperspec tief. Het is geschreven voor ‘levensloopbewuste’ sociaal werkers, die hun praktijk willen baseren op kennis van de levenslooptheorie en de daarop gebaseerde le vensloopbenadering gebruiken als verbindend en dynamisch perspectief op ou der worden: ■■ verbindend : we zien ouderen niet als een aparte categorie; het ouder worden is niet iets van ‘de ouderen’, maar iets van ons allemaal; ■■ dynamisch : we gaan ervan uit dat ontwikkeling een voortdurend proces is van inspelen op verandering. Dat proces houdt niet bij een zekere leeftijd op; mensen kunnen zich tot in de hoge ouderdom blijven ontwikkelen. De paragrafen 1.2 tot en met 1.12 bevatten hoofdlijnen uit de levenslooptheorie. Achtereenvolgens komen aan de orde: beeldvorming en leeftijdsnormen in de standaardlevensloop, het ontstaan van de keuzebiografie, de vijf levensfasen, de ontwikkelingsstadia van Erikson en het belang van generativiteit (betekenis heb ben voor anderen) in de latere levensfasen, de betekenis van ingrijpende levens gebeurtenissen en verlieservaringen bij het ouder worden, copingstijlen bij ouder worden, en ontwikkelingsbehoeften bij oudere volwassenen. De paragrafen 1.13 tot en met 1.16 borduren hierop voort met een beschrij ving van de in Nederland ontwikkelde levensloopbenadering in het sociaal werk met ouderen. Elementen daarvan zijn het belang van stuurvaardigheden bij ouder worden, het onderscheiden van stuurkracht en kwetsbaarheid in vijf levensdo meinen, en het ontdekken van nieuwe perspectieven en hulpbronnen in de twee de levenshelft. We sluiten het hoofdstuk af met een integrerend balansmodel van de menselijke ontwikkeling in de tweede levenshelft.

1.2

Beeldvorming en leeftijdsnormen

Op de vraag ‘Hoe oud bent u?’ antwoorden we meestal met onze kalenderleeftijd. Ik ben 23. Ik ben 63. Voor een goede kijk op ouder worden is het nuttig ons te

25

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker