Berna de Boer en Birgit Lijmbach - De spijker op de kop

3  a Iets op poten zetten.

 b Iets op eigen houtje doen.  c Iets op touw zetten.

III

Welke uitdrukking past in deze situatie? 1 ‘Wanneer begin je met je studie?’ ‘Ik weet het nog niet precies. Voorlopig in ieder geval niet;  a ik doe het op mijn dooie akkertje.’  b ik ga niet over één nacht ijs.’  c ik heb het op de lange baan geschoven.’

2 ‘Ik zei dat ik wel een keer op haar kinderen wilde passen. Toen belde ze ’s avonds al wanneer dat kon.’ ‘Dat is snel,  a die zette de puntjes op de i!’  b die liet er geen gras over groeien!’  c die timmerde aan de weg!’ 3 ‘Die auto reed door het rode licht! Gelukkig kon ik nog net remmen!  a Het was kantje boord.’  b Het was een fluitje van een cent.’  c Het spits was afgebeten.’ IV Gebruik in de volgende situatie een uitdrukking. Gebruik daarbij het woord (of een vervoeging ervan) dat tussen haakjes staat. 1 ‘Er waren nog een paar plaatsen vrij voor de film. Net toen ik aan de beurt was, was alles uitverkocht, dus …’ ( vissen )

2 ‘Vind jij het ook zo erg, al die grote drogisterijen in de stad?’ ‘Ja, ongelooflijk, ze …’ ( paddenstoelen )

3 ‘Heb je al gezien dat die boekhandel op de Korenmarkt opheffingsuitver koop heeft en alles met vijftig procent korting verkoopt?’ ‘Ja, het is er razend druk, als je nog wat wilt kopen, moet je …’ ( kippen )

4 ‘Wordt er bij jou in de straat momenteel ook zoveel ingebroken?’ ‘Ja, ook bij ons …’ ( schering )

21

Made with FlippingBook flipbook maker