Bart van der Leeuw en Theun Meestringa - Genres in schoolvakken

1  Vaktaal in teksten

1.1

Genres

In dit boek gaan we in op de vraag hoe taal werkt in schoolvakken. Daarbij richten we ons niet primair op de losse vaktermen, maar op de relaties tussen die termen in integrale vakteksten. Gedurende hun hele schoolloopbaan leren leerlingen steeds meer (mondelinge en schriftelijke) tekstvormen gebruiken. In het primair onderwijs schrijven zij onder andere verhaaltjes, brieven en werk stukken en ze beantwoorden vragen. Daarnaast lezen ze nieuwsberichten en houden ze spreekbeurten. In het voortgezet onderwijs lezen leerlingen ook al lerlei instructies , historische beschrijvingen en geografische verklaringen. In de bovenbouw van het vo komen bij Nederlands uiteenzettingen, beschouwingen, betogen en debatten aan de orde en moeten leerlingen vragen bij teksten beant woorden. Bij de andere vakken schrijven leerlingen bovendien practicum- en onderzoeksverslagen en (sector- of profiel)werkstukken. Wat hebben al deze verschillende, vaak vakspecifieke tekstvormen met elkaar gemeen en wat zijn kenmerkende verschillen? Om greep te krijgen op de kenmerken van de tekstvormen die in de ver schillende schoolvakken aan de orde komen, maken we als gezegd gebruik van het concept genre. Ք Ք Een genre is een doelgericht, gefaseerd en sociaal proces, dat onder andere via teksten tot uitdrukking wordt gebracht: Ք Ք doelgericht: we gebruiken genres om iets gedaan te krijgen; Ք Ք gefaseerd: er is een aantal stadia nodig om deze doelen te bereiken; Ք Ք sociaal: genres ‘doen’ we met anderen. Een bekende, in het dagelijks leven veelvoorkomende tekstvorm is de gebruiks aanwijzing. Het sociale doel van de schrijver van een gebruiksaanwijzing is de lezer te instrueren hoe hij iets moet doen. Hij probeert dit doel doorgaans te bereiken door de tekst in drie delen op te bouwen. Eerst bepaalt hij het doel van de handeling, bijvoorbeeld een hippe zelfbouwkledingkast in elkaar zet ten. Vervolgens geeft hij een overzicht van de materialen die nodig zijn om dat doel te bereiken, en ten slotte beschrijft hij stap voor stap hoe de lezer met dat materiaal die kast in elkaar kan zetten. Er zijn uiteraard nog meer tekstvormen met dit sociale doel (instrueren hoe te handelen) en de bijbehorende gefaseerde opbouw, denk maar aan recepten voor gerechten of routebeschrijvingen. Tekst vormen met een overeenkomstig doel en eenzelfde opbouw duiden we aan met één overkoepelende genrenaam. Bij teksten die iemand instrueren hoe hij iets moet doen, spreken we van een Procedure. Australische onderzoekers hebben in een langlopend traject (Rose & Martin, 2012) geïnventariseerd welke teksten het meest gebruikt worden in het primair en het voortgezet onderwijs. Op basis van deze inventarisatie en onze eigen

15

Made with FlippingBook flipbook maker