Peter C.A.M. den Boer - Eigen kracht
Begeleide zelfhulp in de geestelijke gezondheidszorg
Peter C.A.M. den Boer
Website Bij dit boek horen online oefeningen.
Ga naar www.coutinho.nl/eigenkracht en log in met je Coutinho-account. Activeer vervolgens onderstaande code. Hierna heb je exclusieve toegang tot het materiaal.
Aan Carla Raes voor haar zorg voor de zuiverheid van het cliëntperspectief in de eigen kracht van de methode.
Eigen kracht Begeleide zelfhulp in de geestelijke gezondheidszorg
Peter C.A.M. den Boer
c u i t g e v e r ij
c o u t i n h o
bussum 2014
© 2014 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha nisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif telijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toege staan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschul digde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofd dorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Jeanne | ontwerp & illustratie, Westervoort Foto omslag: © Sutsiy (www.shutterstock.com)
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Perso nen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.
ISBN 978 90 469 0424 4 NUR 777
Voorwoord
Een halve eeuw na het opkomen van zelfhulpboeken en zelfhulpgroepen als alternatief voor psychiatrische hulp, hebben zelfhulp en begeleide zelfhulp op basis van wetenschappelijk onderzoek (evidencebased) een plek gekregen als eerste keuze voor de veelvoorkomende psychische klachten angst en de pressie. Inmiddels bereiden de toepassingsmogelijkheden zich uit in de vorm van e-health. Eigen kracht en empowerment waren sleutelwoorden in de strijd tegen de stigmatisering van psychiatrie in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Het resultaat van zelfhulp bij psychische klachten is in toenemen de mate wetenschappelijk onderzocht, en inmiddels heeft zelfhulp een plaats gekregen in de behandeling van lichte tot matige klachten (Van Balkom et al., 2013; Spijker et al., 2013). Zelfhulp werd niet opgenomen in de richtlijnen voor terugkerende en chronische psychiatrische klachten, maar onderzoek naar het belang ervan als toepassing voor de behandeling van ernstige of chronische klachten schiep verwachtingen (Den Boer, 2006). Recente publicaties bevesti gen de waarde van begeleide zelfhulp ook voor deze cliënten (Wiersma et al., 2011; Bower et al., 2013). Begeleide zelfhulp verdient daarom ook een plaats in de richtlijnen voor de behandeling van psychiatrische cliënten met terugkeren de en chronische klachten. Dit boek is geschreven voor de cliënt met psychische klachten en zijn naast betrokkenen. Cliënten mogen weten wat hulpverleners weten. Met of zonder therapeut moeten zij er op eigen kracht mee verder. Het boek is ook geschreven voor de therapeut of hulpverlener die cliënten daarin begeleidt en heeft als doel de hulpverlener in opleiding het vak te leren vanuit het perspectief van de eigen kracht van de cliënt. Dit perspectief vraagt een verandering in attitude van de hulpverlener. Dit boek is daarnaast bedoeld voor docenten, als ‘doorlopende instructie’ om hulpverleners in opleiding zelf te laten ervaren wat zij de cliënt kunnen leren. Van therapeut naar docent De docent leidt de hulpverlener (therapeut) op, en de hulpverlener geeft de kennis weer door aan de cliënt. De informatie, instructie en oefeningen moeten toegankelijk zijn voor de cliënt en naastbetrokkenen. Daarom is dit boek vanuit het cliëntperspectief ge schreven. De traditionele rol van hulpverlener staat de eigenkrachtstrategie in
de weg. De hulpverlener moet een werkwijze aanleren die hoort bij de eigen krachtmethode van begeleide zelftherapie. Hij zal zelf de methode moeten er varen om haar aan zijn cliënt te kunnen doorgeven; van therapeut wordt hij tot instructeur. De kunst hierbij is om als hulpverlener de juiste structuur te hante ren voor de cliënt. Dit boek bevat lesmateriaal voor de geïntegreerde spv-/poh-ggz-opleiding van de Hogeschool van Amsterdam (sociaal-psychiatrisch verpleegkundige/prak tijkondersteuner van de huisarts voor geestelijke gezondheidszorg). Voor de docent is het de handleiding om de gewenste wijziging in attitude bij de stu denten te stimuleren, zodat zij de methode kunnen toepassen in hun zorg voor cliënten met psychische klachten. In een onderwijssituatie leert de leraar zijn leerlingen wat hij zelf heeft ge leerd. Hij leert niet hoe leerlingen les moet geven, maar hij biedt lesstof aan. Het paradigma van ‘de “beste” therapeut met het “beste” resultaat’ maakt de cliënt onbedoeld afhankelijk. Het paradigma van ‘eigen kracht’ maakt de cliënt zelfstandig, en dat is empowerment. Therapie wordt een les, de therapeut een docent, de cliënt een leerling. De cliënt leert wat de therapeut heeft geleerd. De docent leert de leerling hoe hij zelf vaardig wordt. De leerling oefent en de do cent kijkt mee. De leerling ontdekt dat hij de vaardigheid onder de knie krijgt. De docent ziet dat de leerling vaardig is (geworden) en geeft uitleg wanneer de leerling een fout maakt. Stel dat de docent de leerling leert rekenen: met een cijfer 8 voor rekenen kan de leerling de verworven vaardigheid vol vertrouwen toepassen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld voor het bijhouden van zijn huis houdboekje. De therapeut legt uit. De cliënt oefent. De therapeut volgt de vorderingen van de cliënt. De cliënt leert wat de therapeut al kan. Dit boek is een lesboek voor cliënt, naastbetrokkene en therapeut. Peter C.A.M. den Boer, oktober 2014
Website
www.coutinho.nl/eigenkracht
Bij dit boek hoort een website met extra materiaal. Hierop vind je alle oefenin gen die in de hoofdstukken aan de orde komen en die in hoofdstuk 11 verza meld zijn. Een hulpverlener die toegang heeft tot de oefeningen op de website kan de oefeningen samen met zijn cliënt gebruiken. Daarnaast is voor docenten een uitgebreide PowerPoint met aanwijzingen voor de les beschikbaar.
Inhoud
Inleiding
17
Leeswijzer
27
1
KOP-LEEkS-probleemomschrijving
31 31 32 33 33 34 34 35 36 36 37 38 39 40 40 40 42 45 45 46 47 48 48 49 49 50 50 50 52
1.1 1.2 1.3
Hulpvraag
Empowerment en behoud van zelfstandigheid
Probleemomschrijving
1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6
KOP
LEEkS Lichamelijke component (L)
LEEkS Ernst (E)
LEEkS Eigen kracht (Ek)
LEEkS Steun (S)
Doe mee
1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Op weg naar herstel
Actieplan
Kwaliteit van leven Andere factoren Inzicht en bereidheid
Kris
1.10 Het empowermentproces van Kris en naastbetrokkenen
2
Proces van hulpvraag naar actieplan
2.1 2.2 2.3
Kris
Hulp vragen als uiting van controle
Drie fasen
Fase 1 ■ Van hulpvraag naar probleemomschrijving Fase 2 ■ Van probleemomschrijving naar doelstelling Fase 3 ■ Van doelstelling naar actieplan Net als een offerte voor een lekkend dak
2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.4.1 2.4.2
Al doende leert men
Stap 1 ■ Uitleg en motivatie
2.4
Motivatiecyclus
Motivatie en leerproces
2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Kwaliteit van het contact tussen cliënt en therapeut
52 52 53 54 56 56 59 60 66 66 67 68 69 71 73 74 75 75 76 77 77 78 80 81 82 83 84 84 85 85 86 86 96 97 98
Stap 2 ■ KOP-LEEkS-informatie Stap 3 ■ Probleemomschrijving
Kris
Stap 4 ■ Wat is wenselijk?
2.10 Doe mee 2.11 Meer uitleg
2.11.1 Ernst (E) en psychiatrische stoornis
2.11.2 Eigen kracht (Ek)
2.11.3 Steun (S)
2.12 Stap 5 ■ Wat is haalbaar? 2.13 Stap 6 ■ Doelen voor het actieplan 2.14 Stap 7 ■ Aard van ondersteuning
3
Hulpmiddelen
3.1 3.2
Zelfbeoordelingsvragenlijsten op internet Psychische en lichamelijke klachten
3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3.1 3.3.2 Kris 3.5.1 3.5.2 3.5.3
Patiënten-gezondheidsvragenlijst (PHQ) Vierdimensionale klachtenlijst (4DKL) Korte klachtenlijst voor het beloop (DASS21)
3.3
Ernst van de klachten en kwaliteit van leven
Patiënten-gezondheidsvragenlijst (PHQ)
Kwaliteit-van-levenmeting
3.4
3.5 Wat mag Kris van een behandelaar verwachten? (ggz-thermometer)
Rechten in de spreekkamer
Zelf beslissen Naastbetrokkenen
3.6 3.7 3.8
Naar de huisarts
Praktijkondersteuner van de huisarts voor ggz (poh-ggz)
De diagnose
3.8.1 3.8.2 3.9.1 3.9.2
Mini-SCAN
Startvragen van de mini-SCAN
3.9
Conclusie van Kris en praktijkondersteuner ggz
Probleemomschrijving volgens KOP-LEEkS voor Kris Ernst volgens HoNOS (E van KOP-LEEkS)
3.10 Wat is wenselijk?
102 103 103 104
3.11 Naastbetrokkenen en ervaringsdeskundigen
3.11.1 Wanneer is de naastbetrokkene dringend nodig?
3.11.2 De vrouw van Kris: Laila
4
Stand van zaken, actieplan en oefening
105 106 106 106 108 109 109 109 111 113 113 114 115 116 116 117 119 119 121 122 122 123 124 128 129 131 135 136 137 138 139 139 140 140 141 142 142 143 144 144
Fase 1 ■ Van hulpvraag naar probleemomschrijving
4.1
Stap 1 ■ Uitleg
4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.2.1 4.2.2 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6
Stap 2 ■ Verzamelen van informatie voor KOP-LEEkS Stap 3 ■ Probleemomschrijving volgens KOP-LEEkS
Fase 2 ■ Van probleemomschrijving naar doelstelling
4.2
Stap 4 ■ Wat is wenselijk? Stap 5 ■ Wat is haalbaar?
4.2.3 Persoonlijke stijl
4.3
Doe mee
Van hulpvraag naar actieplan
Hulpmiddelen
KOP-LEEkS-onderdelen
KOP-LEEkS-probleemomschrijving
Wat is wenselijk? Wat is haalbaar?
5
Contact en relatie
5.1 5.2
Vormen van therapie
Psychotherapie
5.2.1 5.2.2
Levenservaring
Accenten van psychotherapie
5.3 5.4 5.5
Empowermentstrategie voor inzichtgevende therapie
Zelftest voor contact en relatie Leren van gebeurtenissen
5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5 5.6.6 5.6.7 5.6.8 5.6.9
Doe mee
Kris
Naastbetrokkenen
5.6
Globale screening voor begeleide zelftherapie
Diagnose (1) Diagnose (2) Therapietrouw Crisisplan Zelfcontrole Zelfredzaamheid
Hulpvraag
Contact en relatie
Herhaling
5.6.10 Leergeschiedenis
5.6.11 Steun 5.6.12 Bereidheid
5.6.13 Oefenmogelijkheden
145 145
5.6.14 Tot slot
6
Begeleide zelftherapie
147 147 148 149 150 151 151 152 153 154 156 156 157 157 158 158 158 159 159 161 163 163 165 165 166 166 167 167 171 172 175 178 179 179 181 181 183 183
6.1
De eigenkrachtmethode
6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.5.1 6.5.2 6.5.3 6.6.1 6.6.2 6.6.3 6.6.4 6.7.1 6.7.2 6.8.1 6.8.2 6.9.1 6.9.2 6.9.3 6.9.4 6.9.5
Criteria voor observatie van het leerproces KOP-LEEkS-probleemomschrijving en zelftest contact en relatie
Leren van gebeurtenissen
Volgorde
Sterk in de schoenen staan Begeleide zelftherapie
6.2
Stand van zaken Kris
6.3 Begeleide zelftherapie binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz)
6.4
Begeleide zelftherapie: de methode
Voorbereiding Proefsessie
Module
Houding van de begeleider
6.5
Structuur
Beleving
Ratio
Structuur zelftherapiegesprek
6.5.4 Herinnering uit de kindertijd: Kris, Bruce, Laila
Deel 1 ■ Twee of drie gebeurtenissen
6.6
Techniek van de tegenwoordige tijd
Contact
Verbinding met herinneringen
Tijdsduur
Deel 2 ■ Afronding
6.7
Stappen De vragen
6.8 Proefsessie van Kris
Beleving
Ratio
6.9
Evaluatie van het zelftherapieproces
Voor en na het zelftherapieproces
Inzicht en verandering
Doelstelling Motivatiecyclus Het vervolg
6.10 Evaluatie van het zelftherapieproces van Kris
7
Verslaving en werk
189 189 192 192 192 200 201 209 210 211 212 212 213 215 216 217 218 219 224 224 225 226 229 229 229 230 231 232 233 236 237 238 239 239 240 240 241 241 242 242
7.1
Verslaving
7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.3.6 7.3.7 7.3.8 7.3.9
De alcohol- of wietcheck Leren van gebeurtenissen
Verslavingspreventiemedewerker, Amal, Bouke, Faya
Nabeschouwing
7.2 7.3
Werk: Kris, mevrouw Lewis, Brenda, Rinia
Proces van zelftherapie: Fiona
KOP-LEEkS-probleemomschrijving
Actieplan
Zelftest voor contact en relatie Leren van gebeurtenissen
Globale screening
Proefsessie begeleide zelftherapie Overweging module begeleide zelftherapie
Consult psychiater
Module begeleide zelftherapie: vijfde gesprek
7.3.10 Evaluatie van het zelftherapieproces 7.3.11 Evaluatie begeleide zelftherapie
7.3.12 ROM-meting 7.3.13 Ggz-thermometer
7.4
Tot slot
8
Emotionele en fysieke veiligheid
8.1
Emotionele en fysieke veiligheid thuis
8.1.1 8.1.2
Het kind De ouder
8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
Proces tot melding van huiselijk geweld en kindermishandeling
Zorg
Vragen naar kindveiligheid: Kris, Shala
Protocol meldcode Overleg met collega’s Overleg met het meldpunt Twee scenario’s: Laila
8.8.1 8.8.2
Scenario 1 Scenario 2
8.9
Werkaantekeningen en dossier
8.10 In conflict met jezelf
8.10.1 Naastbetrokkenen
8.10.2 Professioneel conflict van plichten 8.10.3 Loyaliteit als eigen kracht
8.11 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
242 243 244 244 245 249 250 251 253 254 254 256 256 257 263 263 264 266 266 267 267 268 270 270 271 273 274 278 278 278 279 279 280 281 281 283 284 285 286 287
8.11.1 Signalering van huiselijk geweld en kindermishandeling
8.11.2 Uitwisseling van informatie
8.12 Probleemomschrijving KOP-LEEkS-V (Veiligheid): Kris, Laila 8.13 Vragen naar huiselijk geweld en kindermishandeling
9
Cultureel interview
9.1 9.2
Toeleiding naar zorg
De rol van de naastbetrokkene
9.2.1 9.2.2 9.3.1 9.3.2 9.3.3 9.3.4 9.4.1 9.4.2
Standaardvragen voor een intakegesprek
Laila
9.3
Het culturele interview
Stijl
Interventie
Interviewproces
Standaard cultureel interview
9.4
Culturele gewoonten en rituelen
De opa van Kris
Laila
9.5
Religieuze overtuiging en psychiatrie
10
Eigen kracht en ggz
10.1 Geestelijke gezondheidszorg
10.2 Stappenplan: eigen kracht als het kan, therapie als het moet
10.3 Stap 1 ■ Gezond
10.4 Stap 2 ■ Lichte psychische klachten
10.4.1 Zelf
10.4.2 In de huisartsenpraktijk
10.4.3 Praktijkondersteuner van de huisarts (poh-ggz)
10.5 Verwijzing
10.5.1 Screener
10.5.2 Screener en hulpverlener
10.5.3 Eigen kracht
10.6 Stap 3 of 4 ■ Matig ernstige of ernstige psychische klachten
10.6.1 Triagecriteria
10.6.2 Vermoeden DSM-benoemde stoornis (K)
10.6.3 Ernst problematiek (E) 10.6.4 Risico (E, Ek en S)
10.6.5 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
10.6.6 Complexiteit
10.6.7 Beloop van de klachten
10.6.8 Bggz
10.7 Stap 5 ■ Toeleiding naar begeleide zelfhulp
288 288 289 290 292 292 293 293 294 294 299 300 301 304 305 308 309 310 311 312 313 314 316 319 320 323 325 326 307 307
10.8 Stap 6 ■ Nazorg
10.8.1 Voorwaarden voor overdracht
10.8.2 Draaiboek
10.8.3 Naastbetrokkenen 10.8.4 Eigen kracht
10.9 Stap 7 ■ Zorgtoeleiding naar de ggz (zggz) 10.10 Kris, naastbetrokkenen en andere contacten
10.10.1 Gezond
10.10.2 Psychische klachten
10.11 Wetenschap
10.11.1 Beschrijvend onderzoek 10.11.2 Vergelijkend onderzoek 10.11.3 Fundamenteel onderzoek
10.11.4 Conclusie
11
Oefeningen
11.1 Oefening 1 ■ KOP-LEEkS-probleemomschrijving (cliëntdossier van hulpverlener) 11.2 Oefening 2 ■ KOP-LEEkS-probleemomschrijving (zelfstandig gebruik voor cliënt en naastbetrokkenen) 11.5 Oefening 5 ■ Eigenkrachtstrategiechecklist 11.6 Oefening 6 ■ Hulpmiddelen voor cliënt en hulpverlener 11.7 Oefening 7 ■ Zelftest voor contact en relatie 11.8 Oefening 8 ■ Leren van gebeurtenissen 11.9 Oefening 9 ■ Checklist globale screening voor begeleide zelftherapie 11.10 Oefening 10 ■ Criteria voor observatie van het leerproces 11.3 Oefening 3 ■ Van hulpvraag naar actieplan 11.4 Oefening 4 ■ Actieplan
11.11 Oefening 11 ■ Begeleide zelftherapie 11.12 Oefening 12 ■ Evaluatie van het zelftherapieproces 11.13 Oefening 13 ■ Vragen naar kind(on)veilige situatie
11.14 Oefening 14 ■ Cultureel interview
Literatuur
329
Personenregister
331
Zakenregister
332
Over de auteur
339
Inleiding
Wetenschappelijk onderzoek naar medicijnen en onderzoek naar cognitieve ge dragstherapie voor de behandeling van psychiatrische klachten hebben samen de tweede helft van de vorige eeuw gedomineerd; een lobby om de eerste plaats. Onpartijdig onderzoek met de hoogste standaard voor vergelijkend onderzoek door een groot internationaal gezelschap van vooraanstaande wetenschappers, verenigd in The Cochrane Library, heeft nuancering gebracht: gesprekstherapie doet niet onder voor medicijnen. Therapie heeft zelfs het voordeel dat de cliënt anders leert omgaan met psychische klachten, een effect dat bij medicatie niet optreedt. Het is begrijpelijk dat de kans op terugval met therapie dan kleiner is. In de richtlijnen voor behandeling van angst en depressie heeft gespreksthera pie dan ook de voorkeur boven medicatie (Van Balkom et al., 2013; Spijker et al., 2013). Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een gestructureerde behandel methode. Maar andere gestructureerde behandelingen, zoals kortdurende psy choanalytische steunende psychotherapie, geven evenveel kans op een goed be handelresultaat (Driessen et al., 2013); en dit blijkt voor meerdere therapieën te gelden (Rijnders & Heene, 2010). De controverse over de vraag welke therapie de beste resultaten geeft, lijkt geleidelijk te zijn geslecht. Korte gestructureerde therapieën geven een vergelijkbaar resultaat. Duidelijkheid voor de cliënt, de structuur van de therapie en de kwaliteit van het contact zijn doorslaggevend voor een goed resultaat, ongeacht de ernst van de klacht, maar dit geldt alleen bij voldoende eigen kracht van de cliënt. Eigen kracht Eigen kracht is nodig om van therapie te kunnen leren. Een cliënt moet gemo tiveerd zijn, probleeminzicht hebben, en initiatief nemen om nieuwe vaardig heden te oefenen. Ernstig psychiatrisch lijden kan eigen kracht uiteraard on dermijnen. Bij persoonlijke stijl gaat het om de manier waarop iemand omgaat met psy chische klachten, gebeurtenissen en het contact met anderen. Dat verschilt van persoon tot persoon. De basis van persoonlijke stijl is erfelijke aanleg. Iemands stijl ontwikkelt zich in de loop van zijn leven op basis van opvoeding, cultuur, positieve ervaringen en trauma’s. Er ontstaan patronen van herhaling in emotie, gedrag en cognitie. Cognitie heeft betrekking op het beeld dat iemand heeft van zichzelf en van de ander. De ervaringen in de kindertijd liggen ten grondslag aan iemands verdere ontwikkeling.
17
Eigen kracht
De aard van je persoonlijke stijl in het contact met anderen, bijvoorbeeld of je al dan niet voor jezelf opkomt of (te) veel verantwoordelijkheid op je neemt, beïnvloedt de kwaliteit van het contact met anderen en kan leiden tot spanning of stress. De persoonlijke stijl heeft invloed op psychische klachten (Newton-Howes et al., 2013). Problemen in de persoonlijkheid zijn vaak aanleiding tot psychiatrische aandoeningen en zouden tegelijk behandeld moeten worden (Kool, 2005). Werken aan de persoonlijke stijl versterkt de eigen kracht en daarmee de greep op de kwaliteit van leven; het speelt een belangrijke rol in het voorkomen van een terugval in psychische klachten. Hoewel elke therapie gericht is op het versterken van de eigen kracht van de cliënt, bestaat er een onderscheid tussen de traditionele therapie en de eigenkrachtmethoden. Aan hulpverlener, cliënt en naastbetrokkene wordt stapsgewijs elk aspect uitgelegd, van intake tot behandeling; daarnaast zijn oefeningen opgenomen. Het accent ligt op onderzoek en het aanleren van vaardigheden die de cliënt helpen zijn persoonlijke stijl in het contact met anderen te versterken. Kwetsbaarheid in de persoonlijke stijl in het contact met anderen speelt een belangrijke rol bij het oplopen van (aanhoudende) stress in gebeurtenissen die plaatsvinden. De kwetsbaarheid bevordert in dit verband het ontstaan van psychische klachten en van psychiatrische ziektebeelden. De persoonlijke stijl in het contact met an deren, de interpersoonlijke stijl, staat centraal bij de oefeningen. De methode bestaat uit twee niveaus: de eenvoudige oefening leren van ge beurtenissen, die de meeste mensen goed zelf kunnen toepassen, en een inten sieve oefening begeleide zelftherapie, die een goede voorbereiding vraagt om tegenslag te voorkomen. De methode wordt geplaatst in het brede perspectief van preventie tot ernstige psychiatrie. Begeleide zelftherapie De interesse in begeleide zelfhulp voor cliënten met terugkerende en chroni sche psychische klachten ontstond in de jaren tachtig binnen een team voor sociale psychiatrie in een Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Ge zondheidszorg (Riagg-Breda). Een deel van de cliënten kon geen genoegen ne men met het beperkte resultaat na jaren van therapie. De kwaliteit van leven was voor hen onvoldoende. Zij beseften dat dit te maken had met hun eigen persoonlijke stijl in het contact, die hen kwetsbaar maakte. Dit was een blijven de bron van stress, die de psychische klachten verergerde. Voor hen is met de kennis van en de ervaring met de resultaten van zelfhulpgroepen uit de jaren zeventig en tachtig een cursus ontwikkeld, waarin gezamenlijk gewerkt wordt aan het verbeteren van de persoonlijke stijl op basis van structuur, houvast, eigen kracht en het voorkomen van confrontaties (die de betrokkenen uit hun evenwicht zouden kunnen brengen). Zij werden op de cursus voorbereid in een begeleidend professioneel contact, en het werkte (Den Boer, Mersch & Wiersma, 2004). Cliënten werden zelf ‘de reclame’ voor de cursus. Het viel de
18
Inleiding
therapeuten op dat reeds lang op hetzelfde niveau gestabiliseerde cliënten na jaren toch konden veranderen en de kwaliteit van leven konden verbeteren. Het cijfer voor de kwaliteit van leven ging van een 5 of 6 naar een 7 of 8. Deze cursus, cognitieve zelftherapie, is wetenschappelijk onderzocht op het resultaat van de behandeling en is veelbelovend bij cliënten met terugkerende en chroni sche angst- en depressieve klachten, ondanks minder professionele zorg (Den Boer et al., 2004; Den Boer, 2006). De professionele voorbereiding van de cliën ten op de cursus zelftherapie is het equivalent van het in dit boek behandelde proces van hulpvraag naar actieplan en begeleide zelftherapie. Bij empowermentstrategieën wordt de cliënt zelf de deskundige in zijn psy chische hulpvraag. Hij komt zelf tot een probleemomschrijving en tot de keuze voor een vervolgtraject. In dit proces kan hij worden begeleid, maar de begelei ding is altijd gericht op eigen kracht. Dit proces moet net zo zorgvuldig en des kundig verlopen als in de geestelijke gezondheidszorg bij een indicatiestelling en therapieadvies. Er is echter wel een grens aan de mogelijkheden van eigen krachtinterventies, en als die bereikt is, is alsnog traditionele professionele hulp geïndiceerd. Veranderende ggz Sinds 2014 is de gezondheidszorg ingedeeld in: 1 de huisarts als spin in het web van ggz, met hulp van de praktijkondersteu ner van de huisarts voor ggz (poh-ggz); 2 de generalistische basis-ggz (bggz); 3 de gespecialiseerde ggz (gggz). De poh-ggz ondersteunt de huisarts bij onderzoek en verwijzing in de hulp aan cliënten met psychische klachten. Hij kan cliënten ook zelf behandelen. Het bestaan van de praktijkondersteuner van de huisarts kent een traditie van meer dan tien jaar. Het is begonnen met de svp (sociaal-psychiatrisch verpleegkun dige), een werknemer van een ggz-instelling die bij een huisarts werd geplaatst ter ondersteuning en als verbinding met de instelling. De poh-ggz werkt tegen woordig onder verantwoordelijkheid van de huisarts. Praktijkondersteuners moeten daartoe goed uitgerust zijn, aangezien binnen de huisartsenpraktijk de behoefte is ontstaan aan een gecertificeerde deskundige op hbo-niveau; verze keraars stellen eisen aan de deskundigheid. De beroepsverenigingen Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en Landelijke Vereniging POH-GGZ denken na over de contouren en eisen van een opleiding. Er bestaan al wel verschillende opleidingen voor poh-ggz. Sinds 2013 is de opleiding poh-ggz onderdeel van de opleiding voor sociaal-psychiatrisch verpleegkundige aan de Hogeschool van Amsterdam. Kunnen omgaan met de meldcode voor huiselijk geweld en kindermishan deling en met transculturele problematiek zijn noodzakelijke vaardigheden
19
Eigen kracht
voor huisartsenpraktijk en ggz. Probleemomschrijving, triage voor verwijzing, begeleide zelfhulp, meldcode, transculturele problematiek en, last but not least, het belang van de persoonlijke stijl voor de kwaliteit van leven voor mensen met lichte, ernstige én chronische psychische klachten behoren allemaal tot het domein van de poh-ggz. Het zijn de thema’s van de lessen van de opleiding voor poh-ggz die in dit boek ook allemaal zijn terug te vinden. Levenservaring Het is een normaal proces om te leren van gebeurtenissen in het dagelijks le ven. Dat proces gaat zelfs grotendeels ongemerkt. Het resultaat is kennis en levenservaring. De meeste cliënten die met psychische klachten bij de huisarts komen, hebben genoeg aan een stimulans in dat proces van levenservaring: zelf leren omgaan met het probleem dat de aanleiding is van de stress, die vervol gens de psychische klachten geeft. Er is een groot aanbod van zelfhulp om met klachten te leren omgaan of om iemand te helpen inzicht te krijgen in zijn per soonlijke stijl van functioneren. Zelfhulp wordt aangeboden in de vorm van boeken, op internet, als lotgenotencontact en in de vorm van cursussen. Waar de ontwikkeling niet plaatsvindt als een spontaan proces, al dan niet met enige stimulering, kan een professioneel contact in de bggz of gggz nodig zijn om de gewenste ontwikkeling op gang te krijgen. Eigenkrachtinterventies of eigenkrachtmethoden zijn erop gericht het nor male proces van leren en ontwikkelen te stimuleren. Als voor dat proces meer nodig is en als het resultaat afhangt van de deskundigheid van een therapeut, dan spreken we van therapie. Er is een overlap tussen eigenkrachtinterventies en therapie-interventies. Bij een cliënt die eigenhandig een therapiemethode op zichzelf toepast, gaat het om een eigenkrachtinterventie, want hij doet het zelf. Een voorbeeld daarvan is een training of een e-healthcursus voor het omgaan met depressie op basis van cognitieve gedragstherapie. Als je het als cliënt zelf kunt leren en toepassen, is het een eigenkrachtinterventie. Ben je in het resultaat afhankelijk van een therapeut, dan is het een therapie-interventie. Begeleide zelfhulp en begeleide zelftherapie zitten ertussenin. Begeleide zelfhulp is vergelijkbaar met onderwijs. Docenten geven les in bij voorbeeld taal of wiskunde en helpen leerlingen de vaardigheden onder de knie te krijgen. Een sportinstructeur geeft lichaamsoefeningen. De begeleider van zelfhulp geeft ook instructie en helpt waar nodig bij het oefenen. Therapie is daarmee feitelijk in de vorm van onderwijs bereikbaar geworden voor iedereen. Wetenschappelijk is aangetoond dat enige vorm van begeleiding bij het gebruik van zelfhulpmiddelen betere resultaten geeft en dat de uitkomst even goed is als in het geval van een therapie, niet alleen voor cliënten met lichte klachten, maar ook voor wie kampt met ernstige of langdurige klachten (Den Boer, 2006;
20
Inleiding
Wiersma et al., 2011; Bower et al., 2013). Begeleiding biedt de nodige onder steuning en uitleg, maar het resultaat wordt bereikt op basis van eigen kracht.
Psychotherapie versus begeleide zelftherapie? Binnen de geestelijke gezondheidszorg vragen empowermentstrategieën een totaal andere houding van ‘cliënt’ en ‘therapeut’ dan de traditionele vorm van therapie. De therapeut wordt een begeleider, een docent, en de cliënt wordt een zelfdoener, een leerling. In dat geval zijn de woorden advies en behandelplan niet langer correct: advies is niet aan de orde, en behandelplan wordt actieplan. Zelfs het woord gezondheidszorg is niet langer adequaat. Gezondheidszorg wordt zelfzorg, en zelfzorg kun je tot op zekere hoogte leren. Woorden als zorg, cliënt, hulpvraag, therapeut, advies en behandelplan ver onderstellen een afhankelijkheidsrelatie tussen cliënt en therapeut. De cliënt heeft een hulpvraag en de therapeut is deskundig. De therapeut vraagt de cli ënt om informatie, trekt een conclusie en geeft advies. Als cliënt ben je onder behandeling van een therapeut. De verwachting is dat de ‘beste’ therapeut het ‘beste’ resultaat geeft. Dit is het paradigma van therapie. Dit paradigma is in strijd met het uitgangspunt van de eigen kracht of de empowerment van de cliënt. Dat roept de vraag op of het goed is om te blijven vasthouden aan dit paradigma. Psychotherapeut en zelftherapiebegeleider hoeven niet tegenover elkaar te staan. Beiden gaan uit van de kracht van de cliënt. En in beide vormen van the rapie gaat het erom dat de cliënt inzichten verwerft en zijn eigen kracht ont dekt. De weg ernaartoe verschilt. Wat zelftherapie laat zien is dat een psycho therapeut soms te veel stuurt. Dat is iets waar elke therapeut voor zou moeten waken. Psychotherapie zal noodzakelijk blijven voor cliënten die niet genoeg hebben aan begeleide zelftherapie. Vader en dochter Freud In het begin van de twintigste eeuw heeft Sigmund Freud de basis gelegd voor inzichtgevende therapie. Hij ontwikkelde een systeem van duidingen om in zicht bij een cliënt uit te lokken. Zijn dochter Anna, die het vak psychoanaly se leerde van haar vader, heeft een overzicht gegeven van de techniek van het doen van duidingen, in dit verband van interpretaties van gevoelens en gedrag in samenhang met innerlijke conflicten uit de kindertijd (Freud, 1936). In haar boekje met technieken maakt zij één kritische kanttekening. Zij schrijft dat het eigenlijk niet nodig is om de techniek van duidingen toe te passen. Een cliënt krijgt de juiste inzichten als je hem volgt in zijn eigen kracht in het proces van bewustwording. Ook vindt zij het niet gewenst die techniek van duidingen te gebruiken bij psychisch labiele cliënten, omdat het een crisis in de hand kan werken. Anna Freud was haar tijd ver vooruit. Het is voldoende om het proces
21
Eigen kracht
van bewustwording van een cliënt te volgen; bewustwording leidt voor de cliënt tot inzicht. Het forceren van dat proces brengt risico’s voor de cliënt met zich mee. Een belangrijke les voor begeleide zelfhulp en begeleide zelftherapie. Dankzij zijn ervaring en deskundigheid heeft de traditionele hulpverlener zijn conclusies en inzichten paraat. Een cliënt zal oprecht nadenken over de inzichten die hij aangereikt krijgt van zijn psychotherapeut. Hij zal de inzichten voor zichzelf afwegen, maar dit kan hem tevens hinderen zich de inzichten ei gen te maken, laat staan de ervaring te krijgen dat hij het inzicht zelf verworven heeft. En dat is jammer. In een therapeutische relatie is dit echter de situatie: bij iedere interventie van de therapeut die aanslaat bij de cliënt, voelt de cliënt zich afhankelijker worden van zijn therapeut. Dat is het kenmerk van de relatie tussen de traditio nele therapeut en zijn cliënt. Dat gevoel van afhankelijkheid is niet te corrigeren door een verstandelijke opmerking van de therapeut. De afhankelijkheid kan voor de cliënt al zijn hele leven een rol spelen in zijn persoonlijk functioneren in het contact met anderen. Een empowermentstrategie daarentegen volgt de cliënt in zijn eigen kracht in het proces van bewustwording van het vertrouwen dat hij zelf goed in staat is om tot inzichten te komen. De cliënt bouwt daardoor het (zelf )vertrouwen op om zelf psychische problemen aan te kunnen. Hij verwerft vaardigheden, wat tegelijk een preventieve werking heeft. De cliënt kan zijn zelf verworven vaar digheden inzetten als een volgende periode van stress aanbreekt en psychische klachten op de loer liggen. Wetenschappelijk onderzoek De auteur van dit boek heeft wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het re sultaat van begeleide zelftherapie (Den Boer et al., 2005). Er is een grootschalig onderzoek uitgevoerd in meerdere ggz-instellingen. Het onderzoek liet zien dat het aannemelijk is dat begeleide zelftherapie de gezondheidskosten zou kunnen beperken als ze voor een grotere groep cliënten met depressieve stoornissen en angststoornissen beschikbaar zou zijn. Bij cliënten die al kampten met meerdere psychiatrische aandoeningen en daarvoor zijn behandeld, blijkt begeleide zelftherapie een veilig alternatief te zijn. Begeleide zelftherapie bij klachten als angst en depressie verbetert de per soonlijke stijl in het omgaan met stress in het contact met andere mensen. Er waren goede aanwijzingen dat de resultaten van begeleide zelftherapie verge lijkbaar waren met die van traditionele therapie en dat cliënten minder behoef te aan professioneel contact hadden dan cliënten die een traditionele behande ling ondergingen. Wat Anna Freud betoogde, namelijk dat het voldoende is om een cliënt in zijn bewustzijnsproces te volgen en te stimuleren, zou weleens kunnen klop pen. In ieder geval blijkt het te werken voor een grotere groep cliënten dan vaak
22
Inleiding
wordt aangenomen, ook voor cliënten die al meerdere behandelingen hebben gevolgd.
Houding Begeleide zelftherapie onderscheidt zich van psychotherapie doordat de the rapeut tijdens het contact een andere houding aanneemt ten opzichte van de cliënt. Dat begint al bij het eerste gesprek. Het vereist een bijzonder soort des kundigheid van een therapeut om in elke fase van het psychotherapieproces de cliënt zelf het nodige inzicht onder woorden te laten brengen. De begeleider biedt slechts een structuur waarin de cliënt zelf zijn conclusies kan trekken. Begeleide zelftherapie is pas geslaagd als de cliënt – weliswaar met deskun dige structuur – zelf tot inzichten komt, waarbij het uiteraard ook gaat om in zichten in het persoonlijk functioneren die thuishoren in de psychotherapie. Ze dringen des te levendiger in het bewustzijn van de cliënt door als hij zelf de gelegenheid krijgt er woorden aan te geven. Een dergelijk inzicht gaat vaak gepaard met een emotionele bevestiging, vaak een gevoel van opluchting. De cliënt kan dan niet anders meer dan met dat nieuw verworven inzicht anders in het leven staan. Zijn voornemen om het de volgende keer anders te doen is een zelfgekozen advies op maat met een onontkoombaar resultaat. Ik heb de indruk dat ik nu wel klaar ben met therapieën om aan mezelf te wer ken. Ik heb alles wel geprobeerd: psychotherapie, psychoanalytische therapie en daarna cognitieve gedragstherapie, gestalt en nog wat dingen. Als laatste heb ik meegedaan aan begeleide zelftherapie. Heb je dat gevoel klaar te zijn met al die therapieën ook gehad na je eerdere therapieën? Jawel, meestal ging het ook wel een tijd goed. Maar dan na een poosje, als het weer tegenzit op bijvoorbeeld het werk of in mijn relatie, dan kan ik het niet meer aan. Kun je dat toelichten? Wat gebeurt er dan en hoe pas je toe wat je in therapie hebt geleerd? Door psychotherapie heb ik het inzicht gekregen dat ik beter voor mezelf moet opkomen. Ik heb dat in de groepstherapie kunnen oefenen, en daarna heb ik dat op mijn werk en thuis in mijn gezin kunnen toepassen. Maar toen het weer zo slecht ging in mijn relatie en mijn partner uiteindelijk wilde gaan scheiden, kon ik het niet meer volhouden. Ik kon het niet meer volhouden om tegen mezelf te blijven zeggen: ‘Toe maar, je kunt het, je weet dat je het kunt.’ Interview met ervaringsdeskundige Wil je me vertellen hoe het met je gaat?
23
Eigen kracht
Je zegt nu dat je klaar bent met therapie, net zoals je dat eerder ook wel na af ronding van een therapie gezegd hebt. Wat is er dan nu anders? Door eerdere therapieën heb ik veel inzicht in mezelf gekregen, waarna ik het leven aankon. Die inzichten zijn door zelftherapie niet veel veranderd, maar het waren voorheen verstandelijke inzichten; ik voelde nu meer waar het om ging bij die inzichten. Ik heb ook begrepen waar mijn probleem mee te maken heeft. Het is me als kind met de paplepel ingegoten: ik moest me wel afhankelijk gedragen en alles doen wat een ander wilde. Ik had geen keus. Dan kan een therapeut wel zeggen dat je nu wel een keus hebt en dat je goed moet oefenen, maar door nu te erva ren hoe ik door gebeurtenissen in mijn kindertijd naar andermans pijpen ben gaan dansen en dat nog doe, heb ik kunnen ervaren dat het vroeger niet anders kon en nu wel. Ik heb daardoor ook ervaren dat ik de behoefte heb om er anders mee om te gaan; ik herken die behoefte nu en zie in dat de situatie waarin ik nu leef, anders is dan toen. Mijn partner is best bereid om naar me te luisteren, als ik het maar aangeef. Dat laatste had ik afgeleerd. Dan kan een therapeut wel zeggen dat je daaroverheen moet stappen, maar als je niet voelt dat je dat inderdaad kunt, dan doe je het wel, maar gaat het niet spontaan. Hoe is dat nu dan? Gaat het nu wel spontaan? Met begeleide zelftherapie merkte ik dat ik aanvankelijk koers zette op oude inzichten. Toen was het even zwaar om te oefenen met het doorvoeren van ver andering, zwaarder dan ik me herinner bij mijn vorige therapieën. Naarmate ik me emotioneel meer kon laten gaan tijdens de zelftherapiegesprekken, voelde ik de betekenis van de inzichten dieper. Dat ging vaak gepaard met emotione le reacties, maar daardoor drong het wel dieper tot mij door hoe machteloos ik me als kind gevoeld had in de behoefte om het goed te doen. De begelei de zelftherapie heeft me doen beseffen wat ik nodig heb, en dat geldt nu nog steeds. Ik hoef dat niet meer van mezelf te negeren. Ik heb dus veel meer van de oorsprong van mijn gedrag ervaren. De inzich ten hebben nu een diepe en emotionele betekenis. Het is me daarna op gaan vallen dat mijn gedrag als vanzelf veranderd is; ik hoef er minder bij na te den ken. Anderen merken het ook aan mij. Het is ook wel gebeurd dat een vriend of mijn partner tegen mij zei dat ik meer voor mezelf opkwam. Het is zo gewoon gaan voelen dat het me niet eens opviel. Dat is wel een verschil met andere the rapieën. Je zegt dat je nu wel klaar bent met therapie. Wat geeft je dat vertrouwen? Ik merk dat ik niet meer terug kan. Voorheen twijfelde ik bij een teleurstelling of ik het wel goed deed. Ik merk nu dat ik bij teleurstelling in opstand kom om niet te verliezen wat ik juist bereikt heb. Het maakt me sterker in mijn vertrou wen dat ik er wel kom en dat ik vooral niet in het oude gedrag moet terugvallen.
24
Inleiding
Hoe heb je dat ervaren? Mijn eerste partner is bij me weggegaan. Raar, maar toen ik het vermoeden kreeg dat zij me zou verlaten, durfde ik uit angst niets te zeggen. Ik heb weer een nieuwe relatie, en hetzelfde dreigde opnieuw te gebeuren. Ik kreeg het idee dat zij zich wat terugtrok. Weet je wat ik toen zei? ‘Als je bij me weggaat, is dat oké, maar speel het wel fair. Zeg me eerst wat je dwarszit.’ We hebben daarna uit kunnen praten wat haar kennelijk al lang dwarszat. We zijn daarna alleen maar intiemer met elkaar geworden. Begrijp je nu waarom ik het vertrouwen voel dat een terugval me niet meer zal overkomen? Dat ik niet meer opnieuw therapie nodig zal hebben? Ik heb zelftherapie in mijn rugzakje. Ik kom er nu zelf wel uit. Het kan geen kwaad om nog eens terug te kijken hoe ik aan mijn oude gedrag gekomen ben. Die gedach te alleen al is genoeg om dat nooit meer te willen. Ik ben klaar. Hoe zag je mijn rol als zelftherapiebegeleider? Jij gaf me structuur om zelf mijn gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. Jij gaf me de ruimte om zelf dingen te ontdekken. Ik heb veel respect ervaren voor mijn eigen weg, zoals ik het voel. Ik kon zo het gevoel krijgen dat het goed was en mezelf de moeite waard vinden. Dat. Je hebt me geen inzich ten opgedrongen en daardoor heb ik ervaren dat ik het zélf kan. Het zit in mijn rugzakje. Ik kijk nu met respect naar mezelf als ik het moeilijk heb, in het vertrouwen dat ik er zelf uitkom en dat ik om hulp kan vragen als dat nodig is. Maar dan om er op mijn manier uit te komen, en niet meer zoals het een ander goeddunkt. Wel samen met een ander, maar niet meer alleen zoals de ander het zou willen. We zullen tot een compromis moeten komen, waarin ik mezelf kan herkennen. Dank je wel voor wat je me gegeven hebt. Ik heb mezelf gevonden, mijn eigen kracht. Jij was nodig omme dat te leren. Jij bent klaar; ik heb je niet meer nodig. Ik heb mijn rugzakje; ik heb júllie niet meer nodig. Zie voor meer cliëntverhalen de website van de Nederlandse Vereniging voor Integratie van Zelfhulp en Psychiatrie: www.nvizp.nl .
25
Leeswijzer
Hoofdstuk 1 ■ KOP-LEEkS-probleemomschrijving Dit hoofdstuk behandelt de probleemomschrijving volgens de KOP-LEEkS-me thode. Deze empowermentstrategie kan gebruikt worden om een goed actie plan op te stellen. In de traditionele therapie heet het actieplan behandelplan. De hoofdpersoon, Kris, wordt in dit hoofdstuk voorgesteld, samen met zijn ge zin en de overige contacten die in de verschillende hoofdstukken een rol spelen. Alle cliëntverhalen zijn op werkelijkheid gebaseerd. Hoofdstuk 2 ■ Proces van hulpvraag naar actieplan Bij de eerste stappen in zijn zoektocht naar hulp wordt Kris ondersteund door zijn vriend en collega Bruce. Ze maken gebruik van de KOP-LEEkS-pro bleemomschrijving. Via de huisarts komt Kris bij de praktijkondersteuner van de huisarts voor geestelijke gezondheidszorg (poh-ggz) terecht. De praktijkon dersteuner begeleidt Kris van hulpvraag naar actieplan. In dit hoofdstuk komt de motivatiecyclus aan bod, en de invloed daarvan op het therapieresultaat, evenals de drie fasen van het proces van hulpvraag tot actieplan. Het DSM-classificatiesysteem – in de psychiatrie algemeen ge bruikt voor het stellen van een diagnose – wordt uitgelegd en vergeleken met de KOP-LEEkS-probleemomschrijving. Er is een vermoedelijke DSM-diagnose nodig om door te kunnen verwijzen naar de ggz. Hoofdstuk 3 ■ Hulpmiddelen Kris wordt wegwijs gemaakt in de beschikbare hulpmiddelen. Tot die hulpmid delen behoren vragenlijsten om de klacht en de problematiek meer tot in de tail te onderzoeken, maar ook om eigen tevredenheid in kaart te brengen. Wat kun je als cliënt verwachten van de poh-ggz, en wat mag je verwachten van de kwaliteit van zorg en je rechten in de spreekkamer? Er volgt uitleg over de meest voorkomende psychiatrische ziektebeelden en over de vragen die een in dicatie zouden kunnen opleveren van een bepaald ziektebeeld. Ook wordt een hulpmiddel toegelicht voor het in kaart brengen van ernstige psychiatrie en is er aandacht voor de plaats van naastbetrokkenen. De poh-ggz bespreekt in dit hoofdstuk met Kris de resultaten van de verschillende hulpmiddelen, gevolgd
27
Eigen kracht
door een overzicht van ziektebeelden waarbij het wenselijk is om naastbetrok kenen bij de behandeling te betrekken.
Hoofdstuk 4 ■ Stand van zaken, actieplan en oefening Een pas op de plaats: er wordt een samenvatting gegeven van de stand van za ken van dat moment bij Kris. Kris begrijpt dat zijn klachten te maken hebben met zijn kwetsbaarheid in het contact, waardoor de stress op zijn werk oploopt en hij psychische klachten krijgt. Zijn kwetsbaarheid hangt samen met zijn per soonlijke stijl. De verschillende aspecten van iemands persoonlijke stijl worden besproken. In het bijzonder wordt ingegaan op het aspect haalbaarheid, dat een sleutel is tot succes. Dit laat zien hoe de cliënt een probleemomschrijving invult, hulpmiddelen gebruikt en een actieplan opstelt. Hoofdstuk 5 ■ Contact en relatie Hoofdstuk 5 en 6 vormen het hart van de methode. Er worden oefeningen be sproken waarmee je als cliënt je persoonlijke stijl in het contact met anderen kunt verbeteren, voor een betere kwaliteit van dat contact. De oefening leren van gebeurtenissen kan breed worden toegepast: deze richt zich op actuele ge beurtenissen in iemands contact met anderen. Begeleide zelftherapie kan voor cliënten nieuwe kansen bieden na een onbe vredigend resultaat bij traditionele psychotherapie. Gestabiliseerde chronische cliënten in de basis-ggz kunnen de oefening leren van gebeurtenissen toepas sen om zich prettig en vaardig te voelen in het contact. Kris doet de zelftest voor contact en relatie om te onderzoeken of hij affini teit heeft met psychotherapie. Aan de hand van de oefening leren van gebeur tenissen kan hij zijn weerbaarheid in het contact met anderen in het dagelijks leven vergroten; door dit werken aan zijn persoonlijke stijl kan hij beter omgaan met de stress. Alle aspecten die nodig zijn om het sein voor de intensieve oefening met begeleide zelftherapie op groen te zetten, komen aan de orde. Hier gelden de zelfde voorwaarden als bij een indicatie voor psychotherapie. Door het eigen krachtproces van de KOP-LEEkS-probleemomschrijving ga je als cliënt echter zelf op ontdekking uit terwijl de hulpverlener observeert wat haalbaar is. Hoofdstuk 6 ■ Begeleide zelftherapie Kris ontdekt dat zijn persoonlijke kwetsbaarheid een grotere invloed op zijn leven heeft dan hij zich had gerealiseerd. Omdat hij herkent dat de oorsprong daarvan in de vroege ontwikkelingsjaren van zijn kindertijd ligt, wordt hij voor bereid op begeleide zelftherapie. Hij doet een korte module van vijf gesprekken en sluit af met een evaluatie van het zelftherapieproces.
28
Leeswijzer
De volgende aspecten met betrekking tot begeleide zelftherapie komen in dit hoofdstuk aan de orde: criteria, structuur, techniek. De hulpverlener neemt een andere houding aan dan hij gewend is in de traditionele hulpverlening. De ver houding tot andere methoden voor persoonlijke groei en de plaats binnen de geestelijke gezondheidszorg komen ook aan bod. Voor cliënten die al meerdere therapieën hebben gevolgd met een uiteindelijk onbevredigend resultaat, kan begeleide zelftherapie een herkansing zijn om de kwaliteit van contact te ver beteren. Hoofdstuk 7 ■ Verslaving en werk Er is veel ziekteverzuim door psychische klachten. De persoonlijke stijl van omgaan met werkdruk en contact met collega’s en managers kan daarin een belangrijke rol spelen. Verslaving is net als depressie of schizofrenie een psychi atrische ziekte. Maar ook hiervoor geldt dat kwetsbaarheid in het contact tot spanning leidt en men dan eerder neigt tot gebruik. In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden van begeleide zelftherapie toegelicht aan de hand van contac ten en relaties van Kris. Het eerste deel van hoofdstuk 7 gaat over het verband tussen persoonlijke stijl en verslaving. Het tweede deel gaat over burn-out in werksituaties. Hoofdstuk 8 ■ Emotionele en fysieke veiligheid In 2013 is de wettelijk verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermis handeling van kracht geworden. Door het verplichte karakter is het een moei lijk onderwerp voor de praktijk. De naamgeving is verwarrend en geeft onnodig een beschuldigend gevoel als een hulpverlener aan de meldcode refereert, ter wijl het in de meeste gevallen gaat om het bieden van de juiste zorg waar gezins leden mee verder kunnen. Besproken wordt de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en de verplichte kindcheck bij het vermoeden van een thuissituatie die onveilig is voor kinderen, aan de hand van Shala, de oudste dochter van Kris. Hoofdstuk 9 ■ Cultureel interview Een culturele achtergrond heeft invloed op normen en waarden en op psychia trische problematiek. Wanneer is er sprake van transculturele problematiek en wanneer van psychisch lijden? In dit hoofdstuk worden enkele criteria bespro ken om het verschil aan te duiden tussen culturele en psychiatrische problema tiek. Ook het probleem van toeleiden naar zorg voor cliënten met psychische problemen en een transculturele achtergrond komt aan bod.
29
Eigen kracht
Hoofdstuk 10 ■ Eigen kracht en ggz In dit hoofdstuk wordt de organisatie van de ggz uiteengezet aan de hand van de hulpvraag van Kris en die van zijn contacten. Aan de orde komt de opde ling van de geestelijke gezondheidszorg in huisarts met praktijkondersteuner (poh-ggz), basis-ggz en gespecialiseerde ggz. Behandeling binnen de geestelijke gezondheidszorg en de eigenkrachtmethode worden in een wetenschappelijk perspectief geplaatst. Aan de orde komt ook dat zelfselectie een grote rol speelt bij de indicatiestelling. Hoofdstuk 11 ■ Oefeningen In dit hoofdstuk zijn alle oefeningen opgenomen die in de voorgaande hoofd stukken zijn besproken.
30
Made with FlippingBook flipbook maker