Broddelen - Yvonne van Zaalen en Coen Winkelman

Voorwoord bij de eerste druk

Broddelen was tot eind vorige eeuw voor velen in de wereld van de taal- en spraakpathologie een bekende, maar ook een vage term. We wisten wel zo ongeveer wat er bedoeld werd als we zeiden dat een patiënt brod delt, maar aan een eenduidige, wetenschappelijk verantwoorde beschrij ving leek het syndroom steeds te ontsnappen. Voor veel logopedisten en medici is broddelen die ‘andere’ vloeiend heidsstoornis: onduidelijk, niet-vloeiend en niet goed verstaanbaar spre ken zonder neurologische context, en zonder de welbekende en opval lende stotterhaperingen. De onduidelijkheid over het verschil tussen broddelen en stotteren wordt ook in de hand gewerkt doordat deze twee stoornissen in de spraakvloeiendheid samen kunnen voorkomen. Dit boek maakt duidelijk dat broddelen en stotteren wel degelijk als ver schillende stoornissen gezien moeten worden, ondanks de – soms ogen schijnlijke, soms reële – overlap in symptomen. Aan de achtergrond van de verschillen en aan de consequenties voor de therapeutische aanpak is dit handboek gewijd. Het is geschreven door twee expert-auteurs die vanuit hun jarenlange klinische ervaring met deze patiënten weten waarover zij het hebben. Maar dit boek gaat verder, want broddelen is ook het onderzoekgebied van een van de auteurs die – in het kader van haar proefschrift – een per soonlijke, originele en betekenisvolle wetenschappelijke bijdrage heeft geleverd aan de diagnostiek van deze afwijking en met name aan de dif ferentiaaldiagnostiek met stotteren. Meer nog: met haar beeldvormend onderzoek zijn aspecten van het pathogenetisch mechanisme ontsluierd. Mede door de toepassing van objectieve, structurele analyses van niet vloeiende momenten en uitspraakfouten, brengen de auteurs de speci fieke symptomatologie van broddelen in focus en kunnen zij deze onder scheiden van de symptomatologie van stotteren. Voor de spraakpathologische theoreticus is dat interessant, omdat hierdoor de verschillende stoornissen in verband gebracht kunnen wor den met onderscheiden neurocognitieve processen die ten grondslag lig gen aan planning en uitvoer van gesproken taaluitingen. Voor de practicus is deze aanpak uiterst nuttig omdat het een helder en nauwkeurig kader biedt voor niet alleen de onderkennende, verkla rende maar ook de handelingsgerichte diagnostiek. In dat opzicht geeft dit boek de clinicus gedetailleerde, goed gemotiveerde en aan de praktijk getoetste handreikingen, geïllustreerd met videofragmenten en andere materialen die via de website bij dit boek te bekijken zijn. Dit boek profiteert van drie talenten van de auteurs: het vernuft van de wetenschapper, de bezonnenheid van de clinicus en (last but not least)

Made with FlippingBook Ebook Creator