Broddelen - Yvonne van Zaalen en Coen Winkelman

Theoretische achtergronden

© Arend van Dam

1.1 Differentiaaldiagnostiek: broddelen en stotteren

Niemand spreekt honderd procent vloeiend. Zelfs de meest welbespraak te spreker maakt zo nu en dan spreekfouten, en waarschijnlijk maken de meesten van ons deze fouten vaker dan we eigenlijk zouden willen. Er zijn allerlei soorten spreekfouten. We kunnen bijvoorbeeld woorden of klanken toevoegen om onszelf tijd te geven om na te denken, zoals ‘uh’ of ‘nou’. Ook kunnen we een zin herstellen als we tijdens het spreken merken dat een geformuleerde zin niet het gewenste effect heeft. Veel voorkomende spreekfouten zijn ook dat woorden herhaald worden, of dat de spreker struikelt over woorden. Als reactie op dit soort fouten zeg gen mensen dan wel eens zoiets als ‘Oeps, wat zit ik weer te stotteren’. Dit is echter geen stotteren, maar broddelachtig spreken. Pas als iemand veel van deze versprekingen maakt die op diverse momenten en in meerdere spreeksituaties optreden, spreken we van broddelen.

15

Made with FlippingBook Ebook Creator