Katja Verbruggen, Henny Taks en Eefke Jacobs - Taaltalent deel 3

Uitvoeren

Opdracht 12

1 Je hoort een paar zinnen uit de luistertekst van opdracht 10. Luister naar de zinnen en schrijf op hoeveel woorden je hoort.

Zin 1: woorden

Zin 2: woorden

Zin 3: woorden

Zin 4: woorden

Zin 5: woorden

2 Luister nog een keer en probeer de zinnen op te schrijven.

Zeg nu de zinnen na.

3

De hoofdzin

De hoofdzin heeft minimaal: ■ een onderwerp: wie doet het? ■ een persoonsvorm (pv.): wat doet hij of zij?

In een normale hoofdzin staat het onderwerp op de eerste plaats en de pv. op de tweede plaats:

1 onderwerp

2 pv.

3 rest

Ik

doe

op zaterdag de was. vanavond voor ons.

Mijn man

kookt

Wij

gaan

in het weekend uit eten.

Het huis Ouderen

is

te koop.

wonen

vaak in een bejaardenhuis.

25

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online