Katja Verbruggen, Henny Taks en Eefke Jacobs - Taaltalent deel 3
Voorbereiden
Opdracht 4
1 Lees de tekst en onderstreep alle zelfstandige naamwoorden.
Mijn vader is onderwijzer. Hij werkt op een kleine school bij ons in de buurt. Op die school zitten vooral kinderen uit ons dorp. Op de school werken sommige ouders als vrijwilliger. Ze lezen voor uit boeken of eten samen met de kinderen tussen de middag een boterham.
2 Schrijf de onderstreepte woorden op in het enkelvoud en het meervoud.
Voorbeeld: vader – vaders
Opdracht 5 Wat is het correcte meervoud? Kijk ook in het woordenboek.
1 raam
a ramen b rammen a schapen b schappen a kassen b kazen a poten b potten a balen b ballen a baazen b bazen a weken b weeken a heken b hekken a dozen b doozen a kommen b komen
2 schap
3 kas
4 pot
5 bal
6 baas
7 week
8 hek
9 doos
10 kom
21
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online