Joke Gerritsen en Corine Klapwijk - Praktijk wijzer basisonderwijs

Sociaal-emotioneleaspecten

4

Faalangstsignaleren Deangst ombij een taak te falenontstaat alsde leerlingbeoordeeldwordt of denkt beoordeeld teworden. Jeherkenthet aanbepaalde signalen.

● Heeft vaakeennegatief zelfbeeldenvindtdathij niets goedgenoegkandoen. ● Is ervanovertuigddathij hetwerkniet aankan, zegt: Ik kan tochnooitwat, of: Dat gaat vast fout . ● Verwachtdathij het fout gaatdoen, zelfs alshet eerder gelukt is. ● Is voorafgaandaanprestatieonnodig zenuwachtig. ● Onderschat eigenkunnen, denktdat anderenbeter zijn. ● Presteertdoor angst en spanning slechter danhij kan. ● Vindthetmoeilijkomaande slag tegaanengeeft snel op. ● Kentde stof voor een toetsprima,maar krijgt tijdens hetmakeneenblack-out. ● Steltuit, wacht af, liegt of verzint smoesjes om ietsniet tehoevendoen.

Overtuigingen

2

Blokkeert

Gedrag

● Is verlegenen/of gesloten.

● Is juistheel druk (hangtde clownuit).

● Piekert teveel. Bijt opnagels. ●

● Krijgthoofdpijn, hartkloppingen, zweethanden, rode vlekken, drogemond,maag- of darmklachten (diarree of braken), hyperventilatievoordathijmoet ‘presteren’. ● Heeft voorafgaandaanprestatie slaapproblemen.

Fysiekeklachten

 2.5 Faalangst aanpakken  2.9 Werkenaan zelfvertrouwen

Meer informatievind jeopwww.gedragsproblemen-leerlingen.info.

61

Made with FlippingBook. PDF to flipbook with ease