Pauline Kuiper-Jong - Taaltempo Italiaans

Inhoud

Gebruikte symbolen | 9 Hoe gebruik je Taaltempo Italiaans ? | 10 Oefeningen:

Oef. Grammaticaal onderwerp

Nederlandse term Voorbeelden

blz.

presente verbi -are

1

o.t.t. werkwoorden op -are o.t.t. regelmatige werkwoorden o.t.t. werkwoorden op - ere en -ire o.t.t. werkwoorden op - care en -gare o.t.t. regelmatige en onregelmatige werkwoorden o.t.t. onregelmatige werkwoorden

sono, stai, mi chiamo

11

presente verbi regolari presente verbi -ere e -ire presente verbi -care e -gare presente verbi regolari e irregolari presente verbi irregolari passato prossimo

2

lavoriamo, faccio, studi prende, preferisco, mettete hanno, paghiamo, mi piace devo scendere, vai a fare, stanno bene

13

3

16

4

19

5

22

6

vengono, Le piacciono

26

7

v.t.t.

avete preso, siete rimasti/e

30

verbi modali

8

modale werkwoorden

potete partire

34

pronomi indiretti

pers. voornaamw. als meewerkend voorwerp

gli piace

verbi riflessivi

9

wederkerende werkwoorden

ci siamo alzati/e

39

pronomi diretti

pers. voornaamw. als lijdend voorwerp

li conosciamo

imperativo diretto (informale)

10

gebiedende wijs (informeel)

vieni! comincia! venite!

43

Made with FlippingBook Learn more on our blog