Marilene Gathier - Schrijf Vaardig 3

Oefening 13 Onderstreep de woorden in de tekst die nadruk krijgen. Luister naar de docent. Hij leest de zinnen voor met nadruk op een bepaald zinsdeel. Je kunt de zinnen ook beluisteren op de website. Lees daarna met een andere cursist om de beurt het tekstje voor.

Let op: meestal krijgen verschillende zinsdelen in een zin de nadruk, maar sommige zinsdelen krijgen meer nadruk dan andere.

Ik moet naar de tandarts morgen. Vroeger vond ik dat echt vreselijk. Ik zag er altijd tegen op om te gaan. Het ergste vond ik dat ik zo afhankelijk was. Maar nu vind ik het niet zo erg meer. Onze nieuwe tandarts is veel vriendelijker dan de vorige.

Ik heb veel meer invloed op de behandeling nu. Bij het boren bijvoorbeeld, kun je niet praten. Als ik het dan echt niet meer kan uithouden, kan ik de tandarts een klopje op zijn hand geven. Hij stopt dan meteen met de behandeling. Oefening 14 Maak de zinnen af. Dit zijn de zinnen van oefening 8. De zinnen beginnen nu met een ander zinsdeel dan het onderwerp. De nadruk ligt steeds op het cursieve deel. 1 Voor de vakantie hadden we onze oude docent nog, maar gisteren een nieuwe docent – we – hebben – gekregen

2 Voor onze groep was hij nieuw, maar bij de andere groep hem – ik – had – al vaker – gezien

3 We hadden eerst een vrouwelijke docent die ik niet zo goed vond, maar hem ik – een goede docent – wel – vind

36

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker