Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach - Nederlands in actie

Werk, studie en vrije tijd  hoofdstuk 1

netjes (r. 8) 1 De ouders van Marlena kwamen op bezoek. Marlena zorgde daarom dat haar huis heel netjes was. 2 Als je een uitnodiging krijgt, moet je laten weten of je komt of niet. Helemaal niet reageren is niet netjes. uitmaken (r. 11) 1 Het maakt niet uit wanneer ik vakantie neem. Ik heb geen kinderen op school en mijn partner kan zijn vakanties ook zelf kiezen. Elke periode is goed voor mij. 2 De docenten mogen niet kiezen in welke groepen de studenten komen. Dat maakt het hoofd van de afdeling uit. Zij zegt in welke groepen de studenten komen. althans (r. 23) Kaspar spreekt heel goed Frans. Althans, dat zegt hij. Volgende week gaan we samen naar Parijs, dan zie ik wel of het klopt. reden, de (r. 25) In die baan kon ik maar maximaal twee weken vakantie opnemen in de maanden juli en augustus. Dat was voor mij een reden om een andere baan te zoeken. bijdragen aan ( droeg bij , bijgedragen ) (r. 27) Volgende week gaan we met mensen uit onze straat het parkje bij onze straat schoonmaken. Zo dragen we bij aan een schone stad. ontdekken (r. 29) Ik heb een leuk restaurantje ontdekt, in de buurt achter het station. Het is er niet druk en hartstikke gezellig. Het is daar al jaren, maar ik was er nog nooit geweest. drijven ( dreef , gedreven ) (r. 30) 1 Als je een bal in het water gooit, dan blijft hij drijven. Als je een steen in het water gooit, dan blijft hij niet drijven. Hij zinkt. 2 Hij besteedt elke dag vijf uur aan zijn sporttraining. Wat drijft iemand om dat te doen? Wat is zijn motivatie om dat te doen? Je moet dan wel heel gedreven zijn. wereld, de (r. 28) ‘Hoeveel mensen wonen er eigenlijk op de wereld?’ ‘Ik geloof zeven miljard.’

33

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online