Pauline Kuiper-Jong - Taaltempo Nederlands
4
oefening
zij hebben wij lezen ik kan lezen
en zij?
lezen jullie? kun je lezen?
ze kunnen lezen
en zij? doe je? en hij? en zij?
ik doe
hij doet zij doen
moet je werken? wil je werken?
ik moet werken ik wil werken
moeten we overstappen?
jullie moeten overstappen
moet je uitstappen?
ik moet uitstappen
kunt u komen?
ik kan komen
zij kunnen komen ik kan je helpen
en zij?
kun je me helpen?
kunnen jullie ons helpen?
wij kunnen jullie helpen
wil je hen helpen? wil je ze helpen?
ik wil hen helpen ik wil ze helpen
willen jullie hem helpen?
wij willen hem helpen
studeren jullie?
wij studeren hij studeert
en hij? heb je? ben je? en zij? en zij?
ik heb ik ben
zij is
zij zijn
betaal je?
ik betaal
ga je slapen?
ik ga slapen hij gaat slapen
en hij?
zullen jullie schrijven?
we zullen schrijven hij zal schrijven ik kom tennissen zij komt tennissen
en hij?
kom je tennissen?
en zij?
vinden jullie?
wij vinden hij vindt ik woon zij wonen
en hij?
woon je?
en zij?
kun je voetballen?
ik kan voetballen
25
Made with FlippingBook - Online catalogs