Pauline Kuiper-Jong - Taaltempo Nederlands
3
oefening
Oefening 3
bijvoeglijk naamwoord (1) bijv.nw.
mooi, droog, lekker
A | 2,5 minuten
neem je? en hij? ben je? en hij? wilt u? en zij? en hij? kom je? zijn jullie?
ik neem hij neemt
ik ben hij is ik wil
ze willen
wij zijn
hij is
ik kom
komen jullie?
wij komen zij komen
en zij? ga je? en zij? en zij?
ik ga
zij gaan zij gaat ik moet
moet je?
moeten jullie?
wij moeten
woont u?
ik woon
wilt u?
ik wil
willen jullie?
wij willen
en hij?
hij wil
werken jullie?
wij werken
en zij?
zij werkt
willen jullie werken?
we willen werken hij wil werken
en hij? heb je? en zij? en zij? mag ik? en hij?
ik heb
zij heeft
zij hebben u/je mag
hij mag
19
Made with FlippingBook - Online catalogs