Ineke Heemskerk, Romulus Petrina & Nanne Vosters - Werken in de SPH
WERKEN INDESPH creatief, mensgericht en methodisch
Eindredactie Ineke Heemskerk, Romulus Petrina & Nanne Vosters
u i t g e v e r ij
c
c ou t i n ho
Werken inde SPH Creatief,mensgericht enmethodisch
InekeHeemskerk, Romulus Petrina&NanneVosters (eindredactie)
JohnBassant LaurensdeCroes Peter vanderHeijden TheavanKempen
c u i t g e v e r ij
c ou t i n ho
bussum2011
©2011Uitgeverij Coutinhobv Alle rechtenvoorbehouden. Behoudens de inof krachtens deAuteurswet van1912 gestelde uitzonderingenmag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigewijze, hetzij elek- tronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of openigeanderemanier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingvandeuitgever. Voorzoverhetmakenvanreprografischeverveelvoudigingenuitdezeuitgave istoege- staanopgrondvanartikel16hAuteurswet1912dientmendedaarvoorwettelijkver- schuldigdevergoedingen tevoldoenaanStichtingReprorecht (Postbus3051,2130KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave inbloemlezingen, readersenanderecompilatiewerken(artikel16Auteurswet 1912) kanmen zichwenden tot StichtingPRO (StichtingPublicatie- enReproductie- rechtenOrganisatie, Postbus3060, 2130KBHoofddorp,www.stichting-pro.nl). Uitgeverij Coutinho Postbus333 1400AHBussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl Zetwerk: StudioPietjePrecies | bno,Hilversum Omslag:Het vlakke land, Rotterdam Foto’sbinnenwerk:@Wilbert vanWoensel, Amsterdam. Depersonenopde foto’skomenniet inde tekst voor enhebbengeen relatiemet het- geen inde tekstwordtbeschreven. Noot vandeuitgever Wijhebbenallemoeitegedaanomrechthebbendenvancopyright teachterhalen. Per- sonenof instantiesdieaanspraakmakenopbepaalde rechten,wordt vriendelijkver- zocht contact op tenemenmetdeuitgever. ISBN 9789046902752 NUR 740
Inhoud
9
Wat issociaal-pedagogischehulpverlening? Inleidingenverantwoording Methodischhulpverlenen Ouderen 1.1 Kwalificatie1:Methodischhulpverlenen 1.2 Doelgroepouderen 1.2.1 Beschrijvingvandedoelgroep 1.2.2 Ontwikkelingenen trends 1.3 Methodischwerken 1.3.1 Relevantemethoden 1.4 Kwalificatie1endecasus 1.5 Tot slot 1.6 Vragenenopdrachten Mensenmet eenverstandelijkebeperking 2.1 Kwalificatie2:Ontwerpenvanprogramma’s 2.2 Doelgroepmensenmet eenverstandelijkebeperking 2.2.1 Beschrijvingvandedoelgroep 2.2.2 Ontwikkelingenen trends 2.3 Methodischwerken 2.3.1 Relevantemethoden 2.3.2 Het eimnaderbekeken 2.4 Kwalificatie2endecasus 2.5 Tot slot 2.6 Vragenenopdrachten 1.3.2 Depresentiebenaderingnaderbekeken Ontwerpenvanprogramma’s
33 33 35 36 38 41 42 47 53 53 54 55 55 56 58 62 65 65 69 75 77 77
1
2
79
3 Mensenmet eenernstigepsychischeaandoening 3.1 Kwalificatie3: Versterkenvandecliënt 79 3.2 Doelgroepmensenmet eenernstigepsychischeaandoening 80 3.2.1 Beschrijvingvandedoelgroep 83 3.2.2 Ontwikkelingenen trends 86 3.3 Methodischwerken 93 3.3.1 Relevantemethoden 94 3.3.2 De socialenetwerkanalysenaderbekeken 97 3.4 Kwalificatie3endecasus 98 3.5 Tot slot 101 3.6 Vragenenopdrachten 102 4 Hanterenvanderelatie 105 Dak- en thuislozen 4.1 Kwalificatie4:Hanterenvande relatie 106 4.2 Doelgroepdak- en thuislozen 107 4.2.1 Beschrijvingvandedoelgroep 108 4.2.2 Ontwikkelingenen trends 112 4.3 Methodischwerken 115 4.3.1 Relevantemethoden 115 4.3.2 Outreachendwerkennaderbekeken 118 4.4 Kwalificatie4endecasus 121 4.5 Tot slot 127 4.6 Vragenenopdrachten 128 5 Benuttenvandecontext 129 Kinderenen jeugdigen 5.1 Kwalificatie5: Benuttenvandecontext 129 5.2 Doelgroepkinderenen jeugdigen 131 5.2.1 Beschrijvingvandedoelgroep 132 5.2.2 Ontwikkelingenen trends 137 5.3 Methodischwerken 142 5.3.1 Relevantemethoden 142 5.3.2 EigenKracht-conferentienaderbekeken 145 Versterkenvandecliënt
5.4 Kwalificatie5endecasus 5.5 Tot slot 5.6 Vragenenopdrachten
149 151 152 155 155 157 158 163 165
Verantwoordenvanhandelen Justitiabelen 6.1 Kwalificatie6: Verantwoordenvanhandelen 6.2 Doelgroep justitiabelen 6.2.1 Beschrijvingvandedoelgroep 6.2.2 Ontwikkelingenen trends 6.3 Methodischwerken: Youturn 6.3.1 Het Sociaal Competentiemodel 166 6.3.2 Equip: hetbeïnvloedenvancognitievevertekeningen enmoreel besef 170 6.4 Kwalificatie6endecasus 175 6.5 Vragenenopdrachten 179 Nawoord 181 Begrippenlijst 183 Literatuur 187 Websites 193 Register 195 Overdeauteurs 199
6
Wat is sociaal-pedagogische hulpverlening? Inleidingenverantwoording
InekeHeemskerk, Romulus Petrina&NanneVosters
Joske, 17 jaar,woontmet zijnouders en twee zusjes ineen rustige straat ineen middelgroot dorp. Joske is graag buiten en kent deweg inde buurt. Doorde weeks gaat Joskemet de taxi naar de Julianaschool in de stad. Eén avondper week en af en toe in het weekeinde komt sph’er Eline; zij gaat danmet hem wandelen, fietsenof naar de film. Opwoensdagmiddagwerkt Joske bij de su permarktomdehoek, alshulp inhetmagazijn.Ookhaalthij dekarretjes terug naar dewinkel. Joske is onlangs met zijn ouders op bezoek geweest bij Meenderheide, een zorgboerderij waarbij een appartementencomplex gebouwdwordt voor jon gerenmeteenverstandelijkebeperking.Debouwduurtnogenkele jaren,maar wellicht biedt Meenderheide voor Joske een goede woon- en werkmogelijk heid. Om te ervarenhoehet er is, gaat Joske vanaf september tweemiddagen indeweekwerkenbij de zorgboerderij. Gewoonwaarmogelijk, speciaalwaar nodig – zokanhet leven van Joske worden omschreven. Gewoon, omdat Joske bij zijn ouders woont, naar school gaat, werk en een vrijetijdsbesteding heeft, en aan zijn toekomst werkt. Speciaal, omdat zijn leven op een aantal gebieden extra aandacht vraagt. Joske heeft een verstandelijke beperking enheeft daaromonder- steuningnodig ombinnen zijnmogelijkhedenmee te kunnendoen inde samenleving. Voor de begeleiding inhet dagelijks leven kanhij rekenenop sociaal-pe- dagogischehulp (sph): ■ Eline isalssociaal-pedagogischehulpverlener (sph’er)verbondenaan een zorginstelling die, naast woonbegeleiding in appartementen en groepswoningen, ambulantediensten aanbiedt. Zij begeleidt een aan- tal thuiswonende jongeren,waaronder Joske. Elinebegeleidt Joskebij zijnvrijetijdsbestedingenbij deafsprakenvoorhetwerk inde super- markt. Zijwordtbetaalduit eenpersoonsgebondenbudget.
9
Werken inde sph
■ De Julianaschool, een school voor zeer moeilijk lerende kinderen en jongeren, bereidt haar leerlingen voor op een zo zelfstandigmogelijk bestaan. Naast de leerkrachtenwerkt er een sph’er die de leerlingen ondersteuntbij het vergrotenvanhun socialevaardigheden. ■ Op de zorgboerderij Meenderheide zal Joske over een paar jaarmis- schien kunnenwonen. Meenderheide heeft per dagwerkmogelijkhe- den voor ongeveer vijftienmensen. De arbeidsplaatsen voormensen met een functiebeperkingworden ingekochtdoorzorginstellingen.De zorgboerderij heeft twee sph’ers indienst, die samenmet de deelne- mers op het landwerken, in de stal en in de boerderijwinkel. Als de appartementen klaar zijn, zullen ook voor de dagelijkse begeleiding sph’erswordenaangetrokken. Ditvoorbeeld laat zienhoesph’ersopverschillendemanierenondersteu- ningbieden inhet dagelijks levenvanmensendiekwetsbaar zijnopper- soonlijk, sociaal enmaatschappelijk vlak. De ondersteuningwordt indi- vidueel of in groepsverband gegeven en vindt plaats bij hetwonen ende dag- of vrijetijdsbesteding. Als sph’er sta je dicht bij de cliënt. Je steun is erop gericht om diens eigenmogelijkheden te verruimen, vanuit de basisgedachtedat de cliënt ‘wel gelijkwaardig, niet gelijkvaardig’ is. Het uitgangspunt is teallen tijde dat iedermens, ongeachtziekteofbeperkingen, rechtheeftopondersteu- ningommaatschappelijk tekunnenparticiperen. Kort gezegd luidt de missie van sociaal-pedagogische hulpverlening, zoals omschreven in het vernieuwde sph-opleidingsprofiel ( De creatieve professional –met afstandhetmeest nabij , 2009):mensen ‘volwaardig en menswaardig te laten functioneren in hun primaire leefsituatie en soci- aleomgeving’, juist daarwaar zij niet in staat zijnomhieraan zelfstandig vorm te geven. Met ‘leefsituatie’ wordt de totale leefomgeving bedoeld: wonen,werken, leren, dagactiviteitenenvrije tijd. Dedriekernelementenvan sociaal-pedagogischehulpverleningzijn: ■ Sociaal . De sph’er ondersteunt mensen die moeite hebben om hun leefsituatie (zelfstandig) vorm te geven en levert eenbijdrage aanhet samenleven en samen doen. Daarbij wordt waar mogelijk het eigen netwerk ingezet enwaar nodig een vervangend netwerk of een ver- vangende leefomgevinggecreëerd. ■ Pedagogisch . De sph’er probeert eenklimaat te creërenwaarinde cli- ënt zichmaximaal kanontwikkelen, ofwaarindezezichbeschermden ondersteundweet inhet omgaanmetbeperkingen.
10
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
■ Hulpverlening . Om de benodigde hulp te kunnen bieden, beschikt de sph’erovergedegenkennisvandeomgevingseisenvandecliënt (ofte- wel wat er nodig is om te kunnenparticiperen), vandiens vaardighe- denenbeperkingenenvanpassendemethodenenhulpmiddelen. Ontstaansgeschiedenis De sociaal-pedagogische hulpverlening als beroep heeft haar wortels in het groepswerk. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuwwoonden mensenmet langdurigebeperkingenmeestal ingrote instituten indebos- sen of aande rand vande duinen, afgesloten vande samenleving enuit- gestotenuit het gewone dagelijks leven. Begeleiderswerkten er in grote paviljoensenhunzorgwasveelalgroepsgericht.Voor individuelebegelei- dingwasweinig tijdenaandacht. Vanaf de jaren zestig vande twintigste eeuw ging er veel veranderen. Menhad kritiek opde grootschaligheid van instellingen, die gezienwer- denals ‘totale instituties’waaralleaspectenvanhet levenvande ‘patiën- ten’ onder controle gehouden werden en volledig ondergeschikt waren aande regels vande instelling. Ookwas er kritiekophetmedischmodel, datdeziekte–deafwijking–alsuitgangspuntvandezorgnam. Enerwas kritiekophet tekort aanprivacyvoorpatiëntenenopdeafzonderingvan de samenleving. Deze kritiek leidde tot diverse vernieuwingsgolven. Hetmedischmo- delwerdvervangendoormodellendiedenadruk legdenopnormalisatie, op groei en ontwikkeling en op empowerment. Op, kortom, demogelijk- hedenvanmensen inplaats vanophunbeperkingen: ‘patiënten’werden ‘cliënten’. Deontwikkelingengaandoor.Erzijn inmiddelsveelkleinschaligewoon- vormenopgezet enwerk- endagbestedingsprojecten, zoals zorgboerderij- en, cadeauwinkels of restaurants (‘erbij horen’). Het doel is nu om een zo gewoonmogelijk levenvoordecliënten terealiseren,netalsdatvanandere burgers,met ‘zelfstandigheidwaarmogelijk, enzorgwaarnodig’. Ook de professionalisering van het beroep van groepsbegeleider onder- ging in deze periode een ontwikkeling. Er ontstonden hbo-opleidingen voorwerkers indegehandicaptenzorg, inde jeugdzorgen indeactivitei- tenbegeleiding. Eind jaren tachtigwas er een grote diversiteit aan opleidingen in het sociaal-agogisch werkveld ontstaan. Veelvormig, maar ook onoverzich- telijk. Onder invloed van de politiek enmede als gevolg van bezuinigin-
11
Werken inde sph
gen werden deze opleidingen geherstructureerd. In 1990 ontstond de sph-opleiding vanuit verschillende opleidingen in de sociaal-agogische sector, zoals Inrichtingswerk en Jeugdwelzijnswerk. Er werd een profiel opgesteld waarin opleidingskwalificaties, werden beschreven als com- petenties waarover de sph’er in de praktijk moet kunnen beschikken. Dit profiel weerspiegelt de ontwikkeling van het sph-beroep: van louter groepsleider inde beginfase tot aande huidige professional voorwie de persoon vande cliënt altijd opde eerste plaats staat, of de contactennu een-op-eenplaatsvindenof, ingroterverband, ambulant of residentieel. Het profiel is in 2009 geactualiseerd en aangescherpt en bestaat nu uit vijftienkwalificaties, verdeeldover drie segmenten: agogisch-vakma- tige taken, organisatorische en bedrijfsmatige taken en professionalise- ringstaken. sph iseenbredeopleiding,waarmeedeafgestudeerde terecht kan ineen zeerdiverswerkveld.Het isdekrachtvandeopleiding,maarookeenaan- dachtspunt. Er iseen spanningsveld tussendebehoeftevanhetwerkveld aan generiek opgeleide, breed inzetbare professionals en de vraag van instellingennaar specifiek functiegerichte endirect inzetbare hulpverle- ners.Omhieraan tekunnenvoldoenbiedensph-opleidingeneengeneriek basisgedeelte, gevolgd door specifieke afstudeerrichtingen, bijvoorbeeld voorhetwerken inde jeugdzorg, depsychiatrieenhetdetentiewezen. Ontwikkelingen inde samenleving We leven in een hoogontwikkelde samenleving; veranderingen worden insnel tempodoorgevoerdenvanburgerswordt eengrotematevanzelf- standigheid en verantwoordelijkheid verwacht. We noemen inwillekeu- rigevolgordeenkeleontwikkelingen inde samenlevingdiehunweerslag hebbenophet sph-werkveld. De diverse samenleving Het is eenvandemeest besprokenonderwerpenvandeafgelopen jaren: onze samenleving wordt steeds diverser ‘ingekleurd’. Diversiteit is een breed begrip: het gaat om zichtbare verschillen, bijvoorbeeld in leeftijd, huidskleur en validiteit enminder zichtbare verschillen, zoals culturele, religieuze of sociale achtergrond en daarbij behorendewaarden en nor- men. Maar ook de verandering in de bevolkingsopbouw speelt een rol, door de verscheidenheid inpartner- en gezinsrelaties endoor de toena- mevanhet aantal alleenstaanden.
12
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
De vergrijzende samenleving Naar verwachting zal demaatschappij de komende decennia sterk ver- grijzen. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de economie vanwegemoge- lijke tekorten op de arbeidsmarkt en hogere pensioenkosten, maar ook voordehulp-endienstverlening.Deverwachting isdathetaantaldemen- terendeNederlanders binnen vier decennia zal verdubbelen tot eenhalf miljoen. Daarnaast is er sprake van een sterke emancipatie vanouderen, die (de mondige samenleving!) opkomen voor hun rechten, ook bij het zoekennaarpassendehulp. De digitale samenleving Kenmerkendvoorde laatstedecenniazijndesnelle technischeontwikke- lingen, met name die in de informatie- en communicatietechnologie. Op allerlei terreinenwordt steedsvakergebruikgemaakt vanhet internet en andere interactieve toepassingen. Een groot en toenemend deel van de bevolking gebruikt internet niet alleen om informatie te zoeken, te com- municerenofgoederenaan teschaffen,maarookomzich teoriënterenop vragenover ziekteengezondheid. Demondige samenleving Een andere belangrijke ontwikkeling is de toegenomenmondigheid van moderneburgers.Zij zijnoverhetalgemeenhogeropgeleiddanvoorgaan- degeneraties,mindergebondenaan religieuzekadersenwetendeweg te vinden in de samenleving. Moderne burgers kennen hun rechten en ver- wachtendatmethunwensenenopvattingen rekeningwordt gehouden. Van een validistische naar een inclusieve samenleving? Demodernesamenlevingdient toegankelijk tezijnvoor iedereenenreke- ning te houdenmetmogelijkheden en beperkingen van alle burgers: dit wordt de inclusieve samenleving genoemd. Zo ver is het echter nog niet. Momenteel levenwe ineenvalidistische samenleving, diedemogelijkhe- den van de zogenaamde normale mensen als uitgangspunt neemt voor de inrichting van de sociale omgeving (openbaar vervoer, openbare ge- bouwen, uitgaansgelegenheden).Datbelemmertdeparticipatievanmen- sen die op de een of anderemanier ‘afwijken’. In de bouwwereld gelden bijvoorbeeld sinds een aantal jarendebtb-principes: er dient zodanig te worden gebouwd dat gebouwen en voorzieningen voor alle burgers be- reikbaar, toegankelijkenbruikbaar zijn. Het is opvallend dat er voor mensen die ‘anders’ zijn dan de gemid- delde mens vaak negatieve bewoordingen worden gebruikt: beperking, gebrek... Daarom hechten we binnen de hulpverlening veel waarde aan
13
Werken inde sph
inclusief taalgebruik (belangrijk voor de hulpverlening). Binnen inclusief taalgebruik staat niet het probleem centraalmaar het doel (inclusie): zo veelmogelijkgewoonwonenen leven. Voorlopig is de inclusieve samenleving echter nog toekomstmuziek. Onze maatschappijbiedtveelperspectievenvoormoderne, goedopgeleidebur- gers.Dekeerzijdehiervan isdatmensendievanwegepsychosocialekwets- baarheidof beperkingenmoeitehebbenomhet tempoendeeisenvande moderne samenleving te volgen en niet voldoende gefaciliteerd worden viaextravoorzieningenof ondersteuning, het risico lopenomgemargina- liseerd tewordenendeaansluitingopdesamenleving teverliezen. Eenveranderendberoep Wat betekenen deze ontwikkelingen nu voor de sociaal-pedagogische hulpverlening? Individualisering van zorg enondersteuning In het beleid en in het zorgaanbodwordt, meer dan vroeger, uitgegaan van de individuele vragen en ontwikkelmogelijkheden van cliënten. Ook in vervangende woonvormen is de focus gericht op hun persoonlijke wensen en ondersteuningsvragen én op hun groei en ontwikkeling. De aandacht voordiversiteit krijgt vorm in speciale zorgarrangementen, bij- voorbeeld inwoonvormen voor ouderenmet eenHindoestaanse of Suri- naamseachtergrond,waardoordesph’ersrekeningwordtgehoudenmet het levenzoalsmensendat gewendzijn. Vermaatschappelijking vande zorg Hetstreven isomdehulp-endienstverleningzoveelmogelijk inenomde leefomgeving van cliëntenmet een ondersteuningsvraag te laten plaats- vinden, met aandacht voor maatschappelijke participatie. Geen verblijf meer in grote instituten ver van de bewoondewereld, maar ondersteu- ning aan huis of in kleinschaligewoonvormen, bij werkprojecten, moge- lijkhedenommee tedoen aanhet reguliere arbeidsproces, aan reguliere vrijetijdsactiviteitenenaanhet vervoer. Inclusiekortom,met inhetdage- lijks levendesph’eralsbondgenoot, coachenbegeleider. Empowerment In de mondige samenleving maken mensen gebruik van hun rechten. Maar dat is niet voor iedereen even eenvoudig. Een cliënt die indehulp-
14
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
verlening terechtkomt, raaktbijnazonderhet tewillen ineenafhankelijke positie.Het iseenopgavevoordecliënt,maarookvoordehulpverlening, omdanaandeeigenwensenenbehoeftenvast teblijvenhouden. Er isde laatste jaren veel aandacht voor empowerment, zowel ophet niveau van de individuele cliënt als opdat van groepen of organisaties. Kort gezegd is empowerment eenproceswaarbijmensende controle over hun eigen leven (her)winnendoor,methulpenondersteuning, deeigenkrachtenen competentiesaan teboren.Aandesph’erde taakomdecliënten inwoord endaadhiervoorde ruimte tebieden. Versterking vande eigen kracht In het verlengde hiervan ligt de aandacht voor het versterken van eigen kracht.Metname indeondersteuningvanmensenmetverstandelijkebe- perkingen isdezeeigenkracht (enmondigheid)zichtbaar. Eengoedvoor- beeld zijn de Eigen Kracht-conferenties, waar de cliënt en diens directe omgeving gestimuleerdworden om zelf oplossingen te zoeken voor vra- genenproblemenendaarbijdeeigenkrachten in tezetten.Desph’erkan zo’n conferentiemede initiëren, blijft vervolgensopdeachtergrond inde fasevanprobleembesprekingen -oplossing, enwordt erweer bijgehaald om initiatievenopelkaaraf te stemmen. Hulp enondersteuning via internet Doorde toenameaan toegankelijke informatieop internetkunnenookcli- ënten zichbeter informeren. Ookkunnen zeal danniet anoniemmet een deskundigechattenenzodebenodigde informatievinden. Een voorbeeld van internationalehulp- endienstverlening is het pro- ject ‘Incluso: ict voor onafhankelijk leven en inclusie’, waar via internet hulp en ondersteuning wordt geboden aan jongeren die buiten de boot dreigen tevallen. Bovenstaande uitgangspunten en voorbeelden tonenhoe een sph’er zijn ondersteuning laataansluitenbijde leefwijzeenwensenvanmensenmet eenbeperkingdoor eenpassend, op inclusie gericht ondersteuningsaan- bod te leveren. Sociaal-pedagogische hulpverlening omvat een breedwerkterrein. Hier- bovenkekenwenaardevermaatschappelijking:decliëntalsgewonebur- germet specifiekebeperkingendie steunnodigheeft om teparticiperen. Erzijnechterookmensendiedoorzeerernstigebeperkingenpermanen- tebegeleidingnodighebbenopalle levensterreinen.Dezemensenwonen meestal residentieel, ineenbeschutteomgeving. En juisthet strevennaar
15
Werken inde sph
vermaatschappelijkingenhet zoveelmogelijkbiedenvanondersteuning in de eigenwoon- en leefomgeving heeft ertoe geleid dat in residentië- le settings bijna alleennogmensenwonenmet een complexe zorgvraag, waardoordehulpverleningdaar complexerenzwaarder isgeworden. Een ander groot werkterrein is de onvrijwillige hulpverlening en de bemoeizorg. De sph’er moet ook kunnen werken in onvrijwillige situa- ties, bijvoorbeeldbij gedwongenbehandelingofdetentie,metmensendie zodanig kwetsbaar zijn dat een beroep op zelfredzaamheid te hoog ge- grepen is, ofmetmensendienietsmet dehulpverlening temakenwillen hebben, terwijl het hunniet voldoende lukt omhun levenophet spoor te houden. In deze situaties, van ‘dwang en drang’, moet de sph’er niet af- wachten,maarhet initiatief kunnennemen, activerenen sturen. Daarbij vindt hulpverleningplaats inenwordt beïnvloeddoor eenvoort- durendveranderende samenleving.Wenoemendaarvan enkelekenmer- kendievangrote invloedzijnopdemodernehulp-endienstverlening:de toegenomen juridisering, bureaucratiseringenaccountability: ■ Juridisering betekentdatburgers, innavolgingvandie indeVerenigde Staten, sneller gebruikmakenvanhet recht ombijvoorbeeldeenwens of eisgerealiseerd tekrijgenof omeenklacht in tedienen. ■ Bureaucratisering ishet gevolgvandeeisvandeoverheid (endusvan de samenleving) dat bedrijfsprocessen en beslissingenworden vast- gelegd en verantwoord. Dit heeft geleid tot tijdrovendpapierwerk en computergerelateerdewerkzaamheden– tijddie tenkostegaatvande begeleidingof behandelingvandecliënt. ■ Accountability houdt in dat de professional zich binnen en buiten de organisatiedient teverantwoordenvoor zijnkeuzesenbeslissingen. Allesoverziendkun jestellendatdeontwikkelingen indesamenlevingen inde sector zorg enwelzijn vande sph’er vragen om zichbewust te zijn vandewaardenennormendieaanzijnhandelingen tengrondslag liggen, en zijneigennormatievekeuzes tekunnenverantwoorden tegenover cli- ënt, instellingen samenleving. Daarbij kandesph’erdeorganisatorische, financiële en juridischekadershanterendie indedagelijksepraktijk zijn handelenbeïnvloeden. Het sph-opleidingsprofiel: decreatieveprofessional sphvormtmetMaatschappelijkWerkenDienstverlening(mwd)enCultu- releenMaatschappelijkeVorming (cmv)de bachelor of SocialWork . Deze
16
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
bachelor behoort net als de opleidingen Pedagogiek, Creatieve Therapie en GodsdienstpastoraalWerk tot het sociaal-agogisch domein. De oplei- dingenbinnenditdomeinhebbenalsgezamenlijke ‘stam’ hetwerkenmet mensenbinnendesectorZorgenWelzijn. sph isdegrootsteopleidingvan debachelorof SocialWork enhet sociaal-agogischdomein. De kern van het werk van de sociaal-pedagogische hulpverlener is in het opleidingsprofiel De creatieveprofessional alsvolgt omschreven: De sph’erhelptmensen–van jong totoud–hun levenweer zo zelfstandigmo gelijk in te richten.Hetgaatom tijdelijke, langdurigeofpermanentehulpbijpro blemen inrelaties,hetgezin,deopvoedingofdeeigenontwikkeling,maarookbij handicaps, tijdelijkeof structurelepsychosocialebeperkingen, psychische stoor nissenof ziekte.Dehulpbestaatuitbegeleiding, ondersteuningen/of verzorging thuisof ineen instelling.Binnendeze leefsituatiezijneraltijdverschillendeperso nen,metverschillendebelangen, belevingenenachtergronden (2009). sph’ers vind je indegezinsondersteuning, inde jeugdzorg, indebegelei- ding vanmensenmet verstandelijke, fysieke, of psychische beperkingen, in het vluchtelingenwerk, de maatschappelijke opvang, verslavingszorg en inhetdetentiewezen.Dekernvanhetwerk ispsychosocialeenprakti- schehulpverleningenbegeleiding. Een sph’erwerktmet envoor cliënten indedagelijksewoon- en leefom- geving. Bij de begeleiding heeft de sph’er als belangrijkste aandachtsge- biedenvoordecliënt ( De creatieveprofessional , 2009): ■ het functioneren indeprimaire leefsituatie, gericht ophet volwaardig kunnenmeedoen indedirectewoon- en leefomgeving; ■ het functioneren in de sociale omgeving, gericht op het volwaardig kunnen functioneren inorganisaties, instantiesennetwerken. Daarnaast heeft de sph’er aandacht voor algemene levensvragen en zin- gevingsvragen,die inhetdagelijks levenvancliënten–metalhunwensen, beperkingen, belemmeringen en vragen – naar voren komen. De sph’er wordtnietvoornietsdeprofessional genoemddie ‘hetmeestnabij’ komt. De contacten tussen de sph’er en een cliëntsysteem kunnen van korte duur zijn. De steunaaneengezinmet opvoedingsproblemenkanworden afgebouwd als de gezinsleden de regie weer kunnen overnemen. Over het algemeen zijn de contacten echter van langduriger aard, omdat veel cliëntenmin of meer blijvende ondersteuning vragen. Denk hierbij aan mensenmet eenverstandelijkebeperking, die inalle levensfasenkunnen
17
Werken inde sph
vragenom aanpassingen inde omgeving enpersoonlijke ondersteuning. Of aanmensen die vanwege psychosociale kwetsbaarheid of chronische psychiatrische problematiek in een beschermende omgeving wonen of werken.Of aanmensenbijwiedezorgvoorheteigen levenovergenomen moet worden, omdat ze niet handelingsbekwaam zijn. Dit vraagt van de sph’er respect voor de eigenheid en eigen wensen van de cliënt, en de bereidheidomdedialoogaan tegaanovermogelijkhedenengrenzenvan begeleiding. Het vraagt in demoderne hulpverlening om het vermogen ‘te kunnen schakelen tussen zakelijkheid en empathie’, zoals in het sph- profiel is geformuleerd. Immers, bezuinigingen zorgen voor krimpende budgetten indezorg. Erkomt steedsmeernadrukopeenefficiënteenef- fectievewijze van zorgverlening. De sph’er beweegt zichdan ook tussen zorgenzakelijkheidenmoetdaarineenbalanszien tevinden. Segmentenenkwalificaties Hetmethodischhandelenvande sph’erwordt inhet opleidingsprofiel in driesegmentenof taakgebieden ingedeeld,metvoorelksegmenteenaan- tal kwalificaties.
Segmenten
Omschrijving inopleidingsprofiel
Kwalificaties
1 agogisch-vak matige taken
‘De competentievande sph’er inde hulpverleningaanen tenbehoevevan cliënten. Het gaathierbij omdeuitvoerende takenopmicroniveau, oftewel het werkenmet envoor cliënten indeda gelijksewoon- en leefomgeving staat hier centraal.’ ‘De competentievande sph’ermet betrekking tothetwerkenbinnenen vanuit een zorginstellingof hulpverle ningsorganisatie. De invalshoekbij de taakuitvoering ishetmesoniveau. Hierbij draaithet omhetwerkenen samenwerkenals teamlid, als lidvaneenorganisatie, als vertegenwoordiger vanorganisatie beleid. Eenbelangrijke taak is ookhet signalerenenaandacht vragenvoor de positievankwetsbaregroepenenhet organiserenvanpreventieveactivitei ten.’
1 methodischhulpverlenen 2 ontwerpenvanprogramma’s 3 versterkenvande cliënt 4 hanterenvande relatie 5 benuttenvande context 6 verantwoordenvanhandelen
2 organisatorische enbedrijfsmatige taken
7 professioneel samenwerken 8 signalerenen initiëren 9 organiserenenbeheren 10 sturen 11 innoveren
18
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
3 professionalise ringstaken 12 kritisch reflecteren 13 profilerenen legitimeren 14 professionaliseren 15 onderzoeken Naar: De creatieve professional , 2009, p. 24en50 Centraal in iedere vormvan sociaal-pedagogischehulpverlening staat de cliënt, ook al verschilt per doelgroep enper situatie inhoeverrede regie bij de cliënt of bij de hulpverlener ligt. De kern vanwerken in de sph is danookhetwerkenmet en voor cliënten inde dagelijksewoon- en leef- omgeving. De focus in dit boek ligt daarom op segment 1, ‘de hulpverle- ningaanen tenbehoevevancliënten’. Kwalificaties ende regulatieve cyclus In het werkenmet en voor cliënten doe je niet zomaarwat. Methodisch hulpverlenenvraagtallereerstomhet oriënteren opdesituatieendehulp- vraagvandecliënt.De tweedestap ishet opstellenvaneenplan ,waardoor er doelgericht, doelbewust en systematisch aan de uitvoering , de derde stap, kanworden gewerkt. De laatste en vierde stap is het evalueren van het voorgaande: wat ging goed enwat kan beter? Deze vier stappen sa- menvormende regulatievecyclus (zie figuur1). ‘De competentievande sph’ermet betrekking tothetwerkenaanprofes sionalisering. Hierbij staande takenvande sph’er opmeso- enmacroniveau centraal. Aandeordekomenalle takendie te makenhebbenmethetdenkenen werkenals vertegenwoordiger vande beroepsgroepvan sph’ers, het leveren vaneenaandeel invernieuwingvande beroepsmethodiekenhet vormgeven aandeeigen loopbaan.’
1oriënteren
4evalueren
2plannen
3uitvoeren
Figuur1 De (vereenvoudigde) regulatieve cyclus (Naar: VanStrien, 1986)
19
Werken inde sph
Letwel: nade vierde stapbegint de cyclus opnieuw. Hulpverlenen is een cyclisch proces. Je doorloopt steeds opnieuw alle fasen en bij elke stap kijk jezowel voor- alsachteruit. Wanneerwegoedkijken, zijnde fasenvande regulatieve cyclus terug tevinden indekwalificatiesvanhet opleidingsprofiel: fase inde regulatievecyclus kwalificatiesph
oriënteren
1 methodischhulpverlenen
plannen
2 ontwerpenvanprogramma’s
uitvoeren
3 versterkenvande cliënt 4 hanterenvande relatie 5 benuttenvande context
evalueren
6 verantwoordenvanhandelen
Daarbij zijner tweeniveauszichtbaar: ■ De kwalificaties 3, 4 en5 vormende kern vanhet hulpverleningspro- ces: het werkenmet de cliënt en diens systeem – de daadwerkelijke hulp- endienstverleningopmicroniveau. ■ Dekwalificaties1, 2en6zijnvooral gericht ophet ontwerpendever- antwoording vanhet hulpverleningsproces. Denkhierbij aandeorga- nisatorische kaders, aan de financiële en juridische voorwaarden, en aandeeisenvanaccountability. Omdat er sprake is van twee niveaus, is er dus eendubbele verantwoor- ding: naar de cliënt énnaar instelling en samenleving. Tegelijkertijd is er éénomvattendperspectief:hetmethodischondersteunenvandecliënt in diens strevenomeenzohoogmogelijkekwaliteit van leven te realiseren. Dit isvergelijkbaarmetautorijden.Deautostartenenwegrijden isnietzo moeilijk, en als je nietweetwaar je naar toewilt kom je uiteindelijkwel ergens.Maar isdit - terugkijkend - ookwaar jehadwillen zijn?Alleenals je je reisplant, kun je immersdoelgerichtdewegopgaan. Daarnaast ben je ook tijdens het autorijden aan het oriënteren, plan- nen,uitvoerenenevalueren.Wanneer jegaat inhalenkijk je indespiegels, moet jemisschien naar een andere versnelling schakelen enwat gas bij geven. Intussen let jeopof je tehard rijdt enverander jevan rijstrook. Voor het hulpverleningsproces geldt hetzelfde. Tijdens de uitvoering evalueer jeof jenogopdegoedewegzit en check jeof jede stappen juist
20
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
doorloopt om deze nog wat bij te kunnen sturen. De regulatieve cyclus wordt alshetware in ieder fase ‘inhet klein’ doorlopen. Hoewelwedekwalificatieskunnenkoppelenaan fasenvanderegulatieve cyclus kent de cyclus een ander ‘ordeningsprincipe’ dan de indeling van hetmethodischhandelenvandeSPH’er in taakgebiedenenkwalificaties. In de metafoor van het autorijden: je kunt autorijden omschrijven (or- denen) aandehand vande verschillende fasen vanhet rijproces (vande auto openen, starten, rijden, parkeren enz.) of aan de hand van de ver- schillende handelingen (het gebruik van de koppeling, de techniek van het kijken, het gebruik van het gaspedaal, het rijden tijdens ongunstige weersomstandigheden, het hanteren vanhet dilemmamilieuvriendelijk- heidversusmobiliteit enz.). Beide ordeningsprincipes zijn zinvol en sluiten elkaar niet uit maar in. Daaromworden indit boek de fasenuit de regulatieve cyclus betrokken bij de bespreking van de kwalificaties. De regulatieve cyclus is hiermee niet dwingend prescriptief, maar geeft inzicht in het hulpverleningspro- ces, in de door te lopen stappen en in de wijze waarop de kwalificaties bruikbaar zijn. Methodischwerken Professioneel hulpverlenen Iedereen kan helpen. Je zit met een probleem en je broer, zus, vriend of vriendinbiedt een luisterendoor.Waarschijnlijkkrijg je ooknog een ad- vies: ‘probeer eens…’ of ‘als je nu zo…’. De adviezenworden gegeven op basisvaneigenervaringen, of vande inschattingwatbij joupast. Professioneel hulpverlenen, zoals dat wordt verwacht van een sph’er, lijkt ineenaantal opzichtenop ‘gewoon luisterenenpraten’,maar is toch fundamenteel verschillend. Een professioneel hulpverlener werkt me- thodisch. Een methode kan worden omschreven als een vast omschre- ven, doelbewuste, doelgerichte, planmatige en systematischewerkwijze ommet een cliënt of cliëntengroep in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Eenmethodemoet aansluiten bij de praktijk en geeftdewerkwijzehandenenvoetendooraanwijzingenvoorhetgebruik van instrumenten en technieken. Juist het methodischwerken zorgt er- voordat desph’erhet handelen loskanmakenvanal te subjectieve idee- ën, ervaringenen inschattingen, enzijnkeuzeskanonderbouwenenver- antwoorden tegenover cliënt, instellingen samenleving.
21
Werken inde sph
Domeinen Begeleiding vindt plaats inde domeinendie inhet leven van iedermens belangrijkzijn, zoalswonen,werken, leren, recreërenof sociale relaties.
persoonlijke domeinen
levens domeinen
wonen
zelfzorg
werken
gezondheid
leren
recreëren
zingeving
sociale relaties
Figuur2 Domeinendie inhet levenvan iedermens belangrijk zijn De cliënt staat centraal. De domeinen hebben ieder hun eigen belang, maarmoeten altijd in samenhangmet elkaar worden bezien. Een vraag overwerkzalmisschienook leiden tot eenwensom te lerenof tot veran- deringenophet gebied van zelfzorg. Eenuitbreiding vanhet socialenet- werkgeeftmeermogelijkhedenophet gebiedvandevrijetijdsbesteding: samen naar de film. Of andersom: dewens om eens samenmet iemand naar de bioscoop te gaan, kan leiden tot extra aandacht voor uitbreiding vanhet socialenetwerk. Binnen deze domeinen neemt zingeving een aparte plaats in. Zinge- vingontstaat vaakdoorhet realiserenvanwensenenbehoeften: eenvei- ligewoonomgeving, eengoede relatie, eenbaanmetontwikkelingsmoge- lijkheden. Je zou kunnen zeggendat zingeving de basisvraag vormt voor wensenenmogelijkhedenvandeverschillendedomeinen.
24
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
Het professioneel handelenvan een sph’erwordt ingekleurddoor de ge- stelde doelen, lopend van ‘ontwikkelen’ tot ‘onder controle brengen’. En afhankelijk van de hulpvragen en problemen van een cliënt verloopt de aandacht inhet handelen vanhet ‘scheppen van condities’ tot ‘ingrijpen’ bij problematischgedrag. Doelen Wijzevanhandelen Gerichtop: Onder controlebrengen Ingrijpen/controleren Condities scheppen Naar: Bassant&DeRoos (red.), 2010 Eenvoorbeeldvanhetscheppenvanconditiesvoor iemandmeteen lichte verstandelijkebeperking ishetrealiserenvanaanpassingenophetgebied vanwonenofwerken.Eenvoorbeeldvan ’ingrijpen’ isdedetentievan jon- gerendieeendelicthebbengepleegd. Vaak iser sprakevaneen combinatievandoelenenhandelwijzen, bij- voorbeeldalseenernstiggedragsgestoorde jongereeenzedendelictheeft gepleegden indetentiewordtbehandeld. Mensgerichte basishouding Waar de sph’er ookwerkt, er is altijd eenbasishouding van respect voor deeigenheidvandecliënt, ookalsdiensgedraggrensoverschrijdend is. In de basishouding staat de presentiebenadering centraal (‘er zijn voor de ander’) en ishet handelenaltijdpedagogischof agogischgericht. Vanalle hulpverlenerskomt bij uitstekde sph’erhet dichtst inhet dagelijks leven van de cliënt. Daarommoet de sph’er kunnen omgaanmet nabijheid en afstand, enbeseffendat het omeen functionele relatiegaat, hoe ‘gewoon’ dezeookwordt ingevuld. In dialoogmet de cliënt stuurt de sph’er zo veel mogelijk aan op het vergrotenvandiens competenties inhet dagelijks leven. Er zijnechter si- tuatieswaarinde sph’er, vanuit een basishouding van respect, niet kiest voordedialoog,maarvoor strakkeaanwijzingen, bijvoorbeeld ineen jus- titiële setting. Individu inwisselwerking met omgeving Genezen Behandelen Behouden/stabiliseren Begeleiden Herstellen Ondersteunen Ontwikkelen/groeien
25
Werken inde sph
Klimaat, situatie en relatie De sph’er heeft in de begeleiding aandacht voor alle domeinen, vanwo- nen tot zelfzorg. Dekernvandedagelijksebegeleidingvan cliënten ligt indevolgende taken: ■ het scheppenvaneenpassendklimaat; ■ hethanterenvande situatie; ■ het aangaanenonderhoudenvande relatie (Bruininks, 2006). Klimaat Ondersteuning kan plaatsvinden in zeer verschillende omgevingen, zo- als de woonomgeving, de school of het activiteitencentrum. Elke omge- ving heeft een eigen sfeer, een eigen klimaat. De sph’er werkt mee aan het vormgevenvaneenklimaat dat is afgestemdopdemogelijkhedenen wensen van cliënten, in relatie tot de behandel- of begeleidingsdoelen. Eenklimaatbestaatuit ruimte, basisregels, ritmeenmateriaal. Neemeen leefgroepvoorogen,met gemeenschappelijke ruimtes eneeneigen woon-slaapkamer voor iederebewoner. ■ Elke ruimte heefteeneigen functie: degemeenschappelijke ruimtekanwor dengebruikt voorontmoeting, gezamenlijketenof televisiekijken.Deeigen woon-slaapkamer wordt door de bewoner naar eigenwens en privacybe hoefte ingericht.Afhankelijkvanhetdoel zijnde ruimtes functioneel ofhui selijk ingericht, met demogelijkheid om in alle omstandigheden overzicht tehebben (bijvoorbeeld ineen justitiële instelling)of juistmetverschillende zitjes enafgescheidenhoekjes, zoals ineenbeschermendewoonvorm. ■ De basisregels en afspraken zijn er om het samenleven voor iedereen haal baar te maken. Regels kunnen gaan over de dagindeling en dagstructuur (bijvoorbeeld etenstijden), over het respecteren van elkaars privacy (niet zomaar de kamer van een ander binnenlopen) of over de omgangmet el kaar. ■ Het ritme isgerichtopdedoelenenbehoeftenvancliënten. Iserhulpnodig bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen? Gaan cliënten op een be paald tijdstipnaar hunwerkof naar school? ■ Het materiaal is aangepast aan de doelgroep en het doel: harde of zachte materialen, functioneel of op gezelligheid gericht, goed onderhouden of vooral voor het gebruiksgemak.
26
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
Ruimte, basisregels, ritmeenmateriaaldienenopelkaarafgestemd tezijn en vormen samen het klimaat. De ruimte en het materiaalgebruik han- gen samen, doordat er regels zijnoverhet gebruikvanhetmateriaal: het dagritmebepaaltbijvoorbeeldwelkematerialenopwelkmomentworden gebruikt. Enzovoort. Het overzicht hierna, gebaseerd op het methodiekmodel van Bruininks, geeftde samenhangnogeensweer.
Klimaat
Situatie
Relatie
ruimte basisregels ritme materiaal
woonsituaties werk-/dagbestedingssituaties vrijetijdssituaties gesprekssituaties lichamelijke contactsituaties spelsituaties bijzondere situaties
pedagogischehouding authenticiteit (jezelf blijven) accepterenvandepersoonachter het gedrag vriendelijk, zakelijk/persoonlijk zorg pedagogischhandelen het stellenvangrenzen helderheid inhandelen het volgenenbevestigenvan initiatieven
Naar: Holsbrink-Engels e.a., 2009, p. 25
Het spreektvoorzichdathethanterenvanklimaat, situatieen relatiesaf- hankelijk is vande contextwaarbinnende begeleidingplaatsvindt. Men- senmet een stoornis inhet autistisch spectrum zijngebaat bij een rustig enoverzichtelijkklimaat,waarinzoweinigmogelijkverandert. Ineen justitiëlesettingzijndekadersveelal vanbovenafvastgelegd. In eenvervangendewoonomgevingbepaalt debegeleiding zoveelmogelijk samenmet bewonerswelk klimaat voor iedereen hetmeest gewenst en haalbaar is. Bij ondersteuning in de eigenwoonomgeving is de situatie weer heel anders: de sph’er sluit dan aanbij het klimaat, de situaties en gewoontesdiedaar gelden. Flexibiliteit isdanookeenvandebelangrijk- stecompetentiesvooreensph’er.
27
Werken inde sph
Leeswijzer Ditboekheeft alsondertitel Creatief,mensgericht enmethodisch .Wij heb- ben gemeend dat deze drieslag het werken in de sph voor (eerstejaars) hbo-studenten inzichtelijk maakt. Deze drieslag geeft ook aan hoe het boekgelezendient teworden. Creatief Creatief slaat op De creatieve professional , het sph-opleidingsprofiel. De professioneel werkende sph’er handelt binnen de visie en doelen zoals diezijngeformuleerd inhetopleidingsprofiel.Dekwalificatiesgevenrich- tingaanzijnhandelen.Het lerenvanhetberoepvansph’erbetekentdaar- omhet zicheigenmakenvandekwalificaties. Indit boek staandekwalificatiesuit segment 1vanhet opleidingsprofiel centraal, vanuit de gedachte dat het bieden van ondersteuning en hulp bij de cliënt begint, en startpunt enkern is vandehulpverlening. De seg- menten2en3zijnhiermeeonverbrekelijkverbonden,maarworden indit boeknietbesproken. Mensgericht In elkhoofdstukwordt eenkwalificatie uit segment 1 vanhet sph-oplei- dingsprofiel uitgewerkt aandehandvancasussenenvoorbeeldenuit één doelgroep. We willen benadrukken dat deze doelgroep steeds als voor- beeld ingezetwordt.De link tussendekwalificatieendedoelgroep isdus steeds illustratief. Daarnaast worden in ieder hoofdstuk enkele veelvoorkomende werk- wijzenbesproken. Soms is er sprake van eenbenaderingswijze, zoals de presentiebenadering in hoofdstuk 1, soms is er sprake van een geproto- colleerdemethodewaarvan dewerkzaamheid viawetenschappelijk on- derzoek is bewezen, zoals Youturn (hoofdstuk 6). Voor een nadere uit- werking vanbegrippen alsmethode enmethodiekwordt verwezennaar Bassant endeRoos (2010). Methodisch Zoals jehebt kunnen lezen inde inleiding, leggenwe indit boekeenkop- peling tussen de kwalificaties, behorende bij segment 1 van het oplei- dingsprofiel, en de fasen uit de regulatieve cyclus. Hierbij moet de kant- tekening geplaatst worden dat kwalificatie en fase niet een-op-eenmet elkaar te koppelen zijn. Dat wordt het meest duidelijk bij kwalificatie 1,
28
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
methodischhulpverlenen. Dezekwalificatiewordt inhoofdstuk1 gekop- peld aan de oriëntatiefase van de regulatieve cyclus. Echter, methodisch hulpverlenen vindt natuurlijk niet alleen in deze fase plaats, maar krijgt weer invullingaandehandvanhetversterkenvandecliënt, hethanteren van een relatie en het benutten van de context (kwalificaties 3, 4 en 5). Net zoals het gebruik vande koppelingniet enkel plaatsvindt tijdens het startenenwegrijdenvandeauto,maardaarwel voorwaardelijkvoor is. Een kwalificatie mag echter nooit gekoppeld worden aan maar één fase uit de regulatieve cyclus; er is immers altijd sprake van een cyclisch proces. In schemazietdeopbouwvanhetboekeralsvolgtuit.
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
Hoofdstuk Fase regulatievecyclus Kwalificatie
Doelgroep
1
oriënteren
1 methodischhulpverlenen ouderen
2
plannen
2 ontwerpenvanprogram ma’s
mensenmet eenverstan delijkebeperking mensenmetpsychische problemen
3
uitvoeren
3 versterkenvande cliënt
4
uitvoeren
4 hanterenvaneen relatie dak- en thuislozen
5
uitvoeren
5 benuttenvande context kinderenen jeugdigen
6
evalueren
6 verantwoordenvanhan delen
justitiabelen
Nawoord
Voorzichtigmet doelgroepdenken Een indeling indoelgroepen, zoalsmensenmet eenverstandelijkebeper- king, eenpsychische problematiek of een verslaving, is overzichtelijk. Er zijnnueenmaal overeenkomsten tussendeproblemenvandezemensen, ende zorg is daarom veelal categoriaal – op eenbepaalde doelgroep ge- richt –georganiseerd. Eennadeel hiervankan zijndat denadruk te sterk komt te liggenopdebeperking,opdatwatnietgoedgaat inhet leven.Ter- wijl eenmenszoveelmeer isdandebeperkingwaarmeehij leeft. Daarom staat in dit boek bij de bespreking van de doelgroepen niet debeperking centraal,maardevraagwat iemandnodigheeft omeen ‘zo maatschappelijkmogelijk’ leven te leiden of omweer terug te komen op
29
Werken inde sph
eenmaatschappelijk ‘aanvaardbaar’ spoor. Een levennet als andere bur- gers, met dezelfde rechten en plichten, en met speciale ondersteuning waardatnodig is.Een levenzoalsdatvan Joske,dienunog thuiswoonten voorwie zijnouders over eenpaar jaar eenwoon- enwerkplekhopen te vindenbijdezorgboerderij.Een levenwaarindeondersteuningmeebuigt enmeegroeitmetdewensenenmogelijkhedenvandecliënt. Vragenenopdrachten 1 Noemvoor jezelf dedriebelangrijkste redenenwaarom jij hebt geko- zenvoorhetberoepvansph’er. 2 Hetsph-werkterrein iszeerbreed.Welkedoelgroepenwelk typewerk spreken jouhetmeest aanenwaarom? 3 Breng de diversiteit in je eigen lesgroep in kaart. Waarin verschillen jullievanelkaar?Denkaan leeftijd,huidskleur, validiteit, sociaal-cultu- releachtergrond, leefwijze. 4 Tothoeverkanofmoetdesamenlevingvolgens jougaanmethet reali- serenvan ‘inclusie’?Onderbouw jemening. 5 Zoek op internet of in demedia enkele voorbeelden van vormen van zorg of ondersteuning die niet vanuit de hulpverlening zijn ontwik- keld, maar vanuit de samenleving zelf (ouders, familie, direct betrok- kenen).Wat ishet verschil? 6 Geef voorbeelden van verschillende typen functiebeperkingen en zet kortoppapierwelke taken jeziet voordesph’er indebegeleidingvan cliënten. 7 Zoek bij elke doelgroep op internet een belangenvereniging en geef kortweerwatdekracht isvandezevereniging. 8 Bestudeerhet sph-opleidingsprofiel engeef kort ineigenwoordenen met eenconcreet voorbeelduitdesph-praktijkweerwatdedrie taak- gebiedenbetekenen.
30
Wat is sociaal-pedagogischehulpverlening?
9 Bij inclusief denken hoort inclusief taalgebruik waarin het doel (zo veelmogelijk gewoonwonen en leven) centraal staat enniet het pro- bleem. Probeer een neutrale, maar wel duidelijke term te bedenken voor ‘mensenmet eenbeperking’. ■ Mensenmet eenondersteuningsvraag? ■ Andersvaliden? ■ Mensenmetmogelijkheden? ■ …
31
1
Methodischhulpverlenen Ouderen
JohnBassant
OpdeOvertoom
Hetdooit opdeOvertoom maar het vriest ookalweer op
meldenmijnvoeten diemijndagverlopen ikblijf dicht bij huis steedsdichter dat ismijn leeftijd ikatmetmijnvriend webrakenhet brood endeeldendedoden we zijnal bijnauit zicht wij lachennog watmoet jeanders?
wolkenworden zwaarder vanonkleur degeur vangisterenhangtnogaanme
omhelzenelkaar tenafscheid misschien jeweetmaar nooit
RemcoCampert (2009), Dichter . Amsterdam: DeBezigeBij.
1.1
Kwalificatie1:Methodischhulpverlenen Kwalificatie1volgenssph-opleidingsprofiel: ‘Indialoogmet de cliënt, het cliëntsysteem en eventueelmet anderehulpver leners de leefsituatie verkennen en analyseren om zo te komen tot het (her) formuleren van de hulpvragen, het vaststellen van de doelen en een daarbij aansluitend methodisch hulpaanbod realiseren, evalueren en bijstellen’ ( De creatieve professional , 2009).
33
1 Methodischhulpverlenen
Kernwoorden vande kwalificatie ■ dialoog ■ cliënt encliëntsysteem ■ leefsituatie ■ verkennenenanalyseren ■ formulerenvandehulpvraag ■ vaststellenvandoelen ■ methodischhulpaanbod realiseren, evaluerenenbijstellen In dit hoofdstukwerkenwe kwalificatie 1 uit aan de hand van de oude- renzorg,hoeweldekwalificatienatuurlijkookgeldtvooralleanderedoel- groepen.We richtenonsvooral ophet contact leggenen relatiesaangaan met de cliënten bij de aanvang van de hulp en zorg. Ditmoet ruimwor- denopgevat: iedereontmoetingmet een cliënt is in zekere zineenbegin, al was hetmaar omdat contact nooit vanzelfsprekend is. Contact leggen moet jesteedsweeropnieuw.Het isdebasisvandehulpverlening.Zonder contactmet je cliënt ismethodischhandelenniet goedmogelijk, in ieder geval niet bij sociaal-pedagogischehulpverlening. Problemenoplossenof adviesgeven lukt nogwel zonder contact, bijvoorbeeldvia internet of via een boek, maar het contact vanmens tot mens zienwij als de basis van iederehulpverlening, enzekervan sociaal-pedagogischehulpverlening.
1oriënteren
4evalueren
2plannen
3uitvoeren
Koppelenwe kwalificatie 1 aan de eerste fase van de regulatieve cyclus, danmoetenweonsrealiserendathulpverlenerszichbij dedagelijkseon- dersteuningvoortdurendmoetenoriënterenopdepersoonvande cliënt en zijn leefsituatie. Mensen zijn dynamisch en geen dag hetzelfde. Ook ouderen veranderen, ontwikkelen zich, gaan in gezondheid voor- of ach
34
1.2 Doelgroepouderen teruit, kennen stemmingswisselingen of goede en slechte dagen. Ook de leefsituatie is geen constante, zeker niet inde beleving van de cliënt (en vandehulpverlener trouwens ook). Eenoriëntatieopde cliënt vergt een directebetrokkenheidengevoeligheidvandehulpverlener.Hulpverlenen is ineerste instantieduseenontmoetingvanmens totmens. Indithoofdstukbekijkenwedezeontmoetingaandehandvandepresen- tiebenadering. Deze benadering is volgens ontwerper Andries Baart zelf per definitie amethodisch in de instrumentele betekenis van het woord. Dat sluit aan bij onze opvatting van methodisch handelen waarin niet demiddelen (methoden, procedures, protocollen) het belangrijkste zijn maar de cliënt als persoon. Jij als sph’er zult er moeten zijn voor je cli- ënt, letterlijk en figuurlijk, wil je die goede hulp kunnen bieden. Bij de presentiebenaderingzullenwebijzonderaandachtschenkenaande expo sure omdatditkanwordengezienalsdevoorbereidingopdepresentieen eennoodzakelijkevoorwaarde isvoormenselijkhandelen. Centraal indit hoofdstuk staat de dialoog, een van de kernwoorden van de kwalificatie methodischhandelen.Wegebruikenhiervoormeestal de term ‘contact’. Naast de presentiebenadering besprekenwe nog enkele andereme- thoden die gericht zijn op het werkenmet ouderen: warme zorgmet de daaraanverwantebelevingsgerichtezorg, enmethodenalsRealiteitsOri- ëntatieTraining (rot) enValidation. De tachtigjarigemeneerVanZwieten is sinds tweemaandenweduwnaar. Zijn vrouw stierf plotseling als gevolg van een hartstilstand. Meneer VanZwieten heeft een zeer arbeidzaam leven gehad en kan terugzienop een gelukkig hu welijk. Maar sinds de dood van zijn vrouw gaat het niet goedmet hem. Hij heeft de thuiszorgmedewerksters ernstig bedreigd en ze vloekend en tierend het huis uitgejaagd. Aan de huisarts (de enige die hij toelaat) vertelt hij dat het allemaal hoeren en islamieten zijn, en dat ze nietmoeten denken dat ze met hem iets uit kunnen halen. Tot nu toe is er bijna iedere dag een andere thuiszorgmedewerkster geweest. Volgensmeneer VanZwieten komen ze on gevraagdbinnenenwillendirectvanallesvanhemweten.Degekstedingen: of hij zichwel gewassenheeft, ofhij zijnmedicijnenwel inneemt, of zijndochters noggeweest zijn, of hijwel eet. Gekwordthij ervan. Zehebbenerniksmee te maken. Bemoeials zijnhetendaarmoethij nietsvanhebben.Als zijnvrouwer nogwas zoudat zeker niet gebeurd zijn. Doelgroepouderen
1.2
35
Made with FlippingBook - Online magazine maker