Marilene Gathier - Schrijf Vaardig 1

Oefening 1 Omcirkel het onderwerp. Zet een streep onder de persoonsvorm. 1 In het weekend maak ik het huiswerk voor de hele week. 2 Meestal moeten we een paar grammaticaoefeningen maken. 3 De grammatica van het Nederlands is voor een buitenlander moeilijk te leren. 4 Voor mij is de zinsvolgorde het moeilijkst. 5 De persoonsvorm moet ik op de tweede plaats in de zin zetten. 6 Bijvoorbeeld in het Engels is dat heel anders. 7 Daarom vindt een buitenlander de Nederlandse grammatica vaak moeilijk. 8 Mijn docent heeft het wel goed uitgelegd. 9 De theorie begrijp ik ook wel. 10 Maar de praktijk is toch een stuk moeilijker!

Oefening 2 De zinnen 1, 5, 7, 8 en 9 van oefening 1 staan in het enkelvoud. Zet deze zinnen nu in het meervoud. ik → we; maak → maken; docent → docenten Bijvoorbeeld: Ik loop naar school. – We lopen naar school.

1.2 De hoofdzin

Hoofdzinnen en bijzinnen

Er zijn twee soorten zinnen: hoofdzinnen en bijzinnen. De hoofdzin is het belangrijkste, de bijzin geeft extra informatie.

hoofdzin

bijzin

Ik wil deze lessen volgen ,

omdat ik mijn schrijfvaardigheid wil verbeteren .

De woordvolgorde in de hoofdzin

In de hoofdzin staat de persoonsvorm op de tweede plaats in de zin. (Niet in een vraagzin.) De andere werkwoorden kun je achteraan in de zin zetten. Het kan ook anders, maar achteraan is altijd goed.

24

Made with FlippingBook Online newsletter