bijVoorbeeld - Bart van der Leeuw & Jo van den Hauwe (red.)

bij Voorbeeld

› Wat betreft de leesbaarheid besteedt de leerling aandacht aan de opmaak van de tekst (handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur). De opdracht van Jos is functioneel; de leerlingen schrijven voor een echte krant, voor een echt publiek. De eisen aan de opmaak van de tekst zijn hierdoor goed op hun plaats. Voorbeelden Met de doorkijkjes in de klassen van Mieke en Jos hebben we in heel kort bestek een indruk gegeven van het taalonderwijs in een basisschool. Het zijn voorbeelden. Maar wel illustra tieve voorbeelden. Ze illustreren het verschil tussen taallessen aan vijfjarigen en taallessen aan elfjarigen. Bovenal illustreren ze een overeenkomst: in alle taallessen op de basisschool werken de leraren aan het doelgericht vergroten van de taalvaardigheid (luisteren, spreken, lezen en schrijven) van hun leerlingen. In de vorige paragraaf bespraken we twee voorbeelden van taalonderwijs in de basis school. In de opleiding voor leraar basisonderwijs (kleuteronderwijs + lager onderwijs) leer je over het ‘wat’ van taalonderwijs: welke inhouden zijn er in taalonderwijs aan de orde? Met inhouden van taalonderwijs bedoelen we meestal vaardigheden. De voorbeel den in de vorige paragraaf gingen immers over de vaardigheden luisteren (de les van Mie ke) en schrijven (de les van Jos). Naast kennis over het ‘wat’ van taalonderwijs verschaft de opleiding jou ook kennis over het ‘hoe’ van taalonderwijs: hoe pak je die taallessen aan? Op welke manier leer jij jouw leerlingen vaardigheden als luisteren en schrijven? De kennis over het ‘wat’ en het ‘hoe’ van taalonderwijs noemen we taaldidactiek . Op welke manier komt nu die taaldidactiek in de lerarenopleiding aan de orde? We geven twee doorkijkjes ter illustratie, die min of meer aansluiten bij de voorbeelden van taalonder wijs uit het vorige hoofdstuk. De opleider laat zijn studenten een filmpje zien van twee kleuters die winkeltje aan het spelen zijn. De ene kleuter is de winkeljuffrouw en de andere speelt voor klant. De kleuters zeggen wei nig. De klant wijst vooral dingen aan die ze wil kopen. Juf Mieke kijkt het spel een poosje aan. Dan stapt zij als tweede klant het spel in en vraagt om uitleg bij de uitgestalde artikelen. De ‘winkeljuf frouw’ formuleert stukje bij beetje haar antwoorden. Vervolgens geeft de opleider een uiteenzetting over het spel van juf Mieke. Aan de hand van theorie over taalverwerving laat hij zien hoe Mieke de mondelinge taalontwikkeling van de kleuters stimuleert. Ten slotte geeft de opleider zijn studenten de opdracht ommet behulp van zojuist aangebrachte theoretische concepten nog een aantal filmfragmenten te analyseren.

2 Taaldidactiek in de opleiding

12

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker