Van romantiek tot postmodernisme - G.J. van Bork en N. Laam (redactie)

G.J. van Bork en N. Laan (redactie)

Romantiek

Realisme

Naturalisme

TOT POSTMODERNISME VAN ROMANTIEK

Opvattingen over Nederlandse literatuur

Symbolisme

Modernisme

Postmodernisme



Van romantiek tot

postmodernisme

Opvattingen over Nederlandse literatuur

G.J. van Bork & N. Laan (redactie)



© 2010 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha nisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif telijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www. reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Dien Bos, Amsterdam

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN 978 90 469 0197 7 NUR 621



Woord vooraf

Aan Van romantiek tot postmodernisme ligt een ander boek ten grondslag, dat in 1986 onder de titel Twee eeuwen literatuurgeschiedenis bij Wolters-Noordhoff in Groningen verscheen. In 1997 werd het herdrukt door C.J. Aarts te Amsterdam. De titel werd daarin uitgebreid met de toevoeging ‘ 1800-2000 ’. Bovendien kwam er een ondertitel, om de aard van het boek duidelijker aan te geven: Poëticale opvattingen in de Nederlandse literatuur . Toen ook die herdruk was uitverkocht, ontstond het plan om het boek in zijn ge heel te herschrijven. Het was als overzicht niet meer up-to-date. Ook in de verwer king van de secundaire literatuur was een behoorlijke achterstand ontstaan. Verder was het al lang een doorn in het oog dat het boek zo weinig consistent was. Het had weliswaar een specifiek uitgangspunt – aangegeven in de ondertitel van de herdruk – maar dat werd, zoals in de ‘verantwoording’ al werd vermeld, in de verschillende hoofdstukken niet consequent gehanteerd. De herschrijving heeft volgens ons een geheel nieuw boek opgeleverd. Vandaar dat het ook een nieuwe titel heeft gekregen. Wie de inhoudsopgaven vergelijkt, ziet dat er niet alleen een andere inleiding is gekomen – een die beter aansluit bij de rest van het boek – maar dat ook de hoofdstukindeling is veranderd. Veel meer dan in het vorige boek staan hier de stromingen centraal. Die worden zo veel mogelijk op eenzelfde manier behandeld. De nadruk ligt daarbij, nog sterker dan in het vorige boek, op de rol van poëtica’s of literatuuropvattingen van zowel auteurs als andere betrokkenen. Bovendien is geprobeerd die opvattingen in een context te plaatsen en ze te verbinden met ontwikkelingen binnen het literaire veld. Vandaar de aan dacht voor onder andere groepsvorming, de rol van tijdschriften en de reacties van critici. Net als Twee eeuwen is ook dit boek een gezamenlijke onderneming, al is het aantal auteurs wel veel geringer. Iedere medewerker is uiteraard verantwoordelijk voor zijn eigen bijdrage. Het initiatief tot het schrijven van het boek lag bij de redacteuren, maar hun aandeel in de productie was verder vooral ondersteunend.

G.J. van Bork N. Laan



Inhoudsopgave

1 De studie van literatuuropvattingen 11

Inleiding 12 1.1 Literatuuropvatting 13 1.2 Poëtica 17 1.3 Grondleggers 21 1.4 Verdeeldheid 27 1.5 Functie en context 30 1.6 Literair veld 34 1.7 Beeldvorming 37 1.8 Twee ontwikkelingen 40 1.9 Besluit 43

Geraadpleegde literatuur 45

2 Romantiek 51

Inleiding 52 2.1 Geschiedenis van de termen ‘romantisch’ en ‘romantiek’ 54 2.2 Romantiek in bredere en engere zin 56 2.3 Romantiek in Duitsland, Engeland en Frankrijk 58 2.3.1 Belangrijkste vertegenwoordigers 58 2.3.2 Poëticale opvattingen 60 2.3.3 Favoriete genres 61 2.3.4 Romantische thema’s en motieven 62 2.4 Romantiek in Nederland 63 2.4.1 Groepsvorming 66 2.4.2 Literatuuropvattingen 72 2.4.3 Favoriete genres 75 2.5 Besluit 88 Geraadpleegde literatuur 89

3 Realisme 93

Inleiding 94 3.1 Geschiedenis van de term 94 3.1.1 Realisme als periodebegrip of als kenmerk van de kunsten 98 3.1.2 Conclusie 99 3.2 Kenmerken van het Europees realisme 100

3.2.1 Realisme in Frankrijk 101 3.2.2 Realisme in Engeland 103 3.2.3 Realisme in Duitsland 105 3.3 Realisme in Nederland: algemene situering 106 3.3.1 Opvattingen over het realisme 107 3.3.2 De functie van literatuur 111 3.3.3 De maatschappelijke context 112 3.4 Realisme in Nederland: de literaire situatie 114

3.4.1 De eerste generatie realisten 115 3.4.2 De tweede generatie realisten 116 3.4.3 Het Vlaamse realisme 120

3.4.4 De genres van het realisme 120 3.4.5 Buitenlandse invloeden 121 3.4.6 De thematiek en techniek van het realistisch proza 122 3.5 Besluit 123 Geraadpleegde literatuur 124

4 Naturalisme 127

Inleiding 128 4.1 De term naturalisme 130 4.2 Af bakening in de tijd 132 4.3 Naturalisme in het buitenland 134 4.4 Poëticale opvattingen, genres en thema’s in het buitenland 138 4.4.1 Poëticale opvattingen 138 4.4.2 Favoriete genres, thema’s en motieven 140 4.5 Het naturalisme in Nederland 141

4.5.1 De Haagse ‘naturalisten’ 142 4.5.2 De Amsterdamse Tachtigers 146

4.5.3 Het naturalistisch toneel en Herman Heijermans 153 4.6 Literaire genres, opvattingen en thema’s in Nederland 155 Geraadpleegde literatuur 159



5 Symbolisme 163

Inleiding 164 5.1 Het symbolisme als literair-historisch begrip 165 5.2 Geschiedenis van het Franse symbolisme 167 5.2.1 Symbolisme en decadentisme 169 5.2.2 Het symbolistisch manifest 171 5.2.3 Poëticale opvattingen 174 5.2.4 Genres 180 5.3 De receptie van het Franse symbolisme 181 5.3.1 Tachtig en het decadentisme 184 5.3.2 Transcendente overstijging 185 5.3.3 Sporen van het symbolisme 186 5.3.4 Vertegenwoordigers van het symbolisme 189 5.3.5 Late symbolisten 193 5.3.6 Een veelbetekenende discussie 196 5.3.7 Genres 197

5.4 Besluit 197

Geraadpleegde literatuur 198

6 Historische avant-garde en modernisme 203

6.1 Geschiedenis van de begrippen ‘avant-garde’ en ‘modernisme’ 204 6.2 Historische avant-garde 206 6.2.1 Het Italiaans futurisme 208 6.2.2 Het expressionisme 209 6.2.3 Het surrealisme 213 6.2.4 Dada 215 6.2.5 Constructivisme 218 6.3 Modernisme 223 6.3.1 Modernisten rondom Forum 223

6.3.2 Nieuwe zakelijkheid 229 Geraadpleegde literatuur 232

7 Postmodernisme 241

7.1 Het begrip ‘postmodernisme’ 242 7.2 Realisme in schijn 245 7.3 Experimentele poëzie 254 7.4 Het nieuw realisme van de jaren zestig 263

7.5 Experimenteel proza 272 7.6 Postmoderne poëzie 278 7.7 Postmodern proza 283

Geraadpleegde literatuur 289

Illustratieverantwoording 299

Register 301



1 De studie van literatuuropvattingen

N. Laan

J.J. Oversteegen (1926-1999).

11

1 De studie van literatuuropvattingen

Inleiding

Niet alleen de literatuur heeft een geschiedenis, maar ook de bestudering ervan. Die laatste is veel jonger: hoewel Vlaanderen sinds 1425 (Leuven) enNederland sinds 1575 (Leiden) over een universiteit beschikte, werd daar eeuwenlang geen aandacht besteed aan de Nederlandse taal en literatuur. In het curriculum stonden alleen de klassieke en de oosterse talen, waarbij men in het laatste geval in het bijzonder aan het Hebreeuws moet denken, dat belangrijk was voor de Bijbelstudie. Ook in andere Europese landen duurde het lang voordat de eigen taal en literatuur deel uitmaakten van het academische programma. De eerste hoogleraren in de moderne talen werden benoemd in de tweede helft van de achttiende eeuw. In ons taalgebied was dat Matthijs Siegenbeek, die in 1797 in Leiden werd aangesteld in de ‘vaderland sche letterkunde en welsprekendheid’, zodat we kunnen zeggen dat de neerlandis tiek – een woord dat overigens pas later ontstond – nu iets meer dan twee eeuwen oud is (Vries 1997; Brems et al. 1998). Vanaf het begin hechtten neerlandici, net als hun collega’s in de andere moderne talen, veel belang aan literatuurgeschiedenis. Er zijn zelfs periodes geweest waarin het letterkundig onderwijs en onderzoek daar bijna geheel mee samenviel. Uit die tijd, de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw, da teren overzichten als die van Jonckbloet, Kalff en Te Winkel; boeken in vele delen waarin gedetailleerd wordt beschreven hoe de Nederlandse literatuur zich vanaf de vroege middeleeuwen zou hebben ontwikkeld. Na de Tweede Wereldoorlog nam de belangstelling voor geschiedschrijving af. Maar dat was niet voor lang: vanaf het midden van de jaren tachtig verschenen er weer verschillende overzichten en sinds enige tijd wordt door een groep van specialisten gewerkt aan een omvangrijk, ze vendelig overzicht, dat moet gaan functioneren als een nieuw standaardwerk. Er zijn in de loop van de tijd allerlei ideeën naar voren gebracht over de opzet van een literatuurgeschiedenis. Ze werden bijna allemaal geïmporteerd uit het bui tenland. Terwijl sommige methodes of benaderingswijzen weer snel werden afge dankt, bleven andere lange tijd bestaan, maar het is tot nu toe geen enkele methode gelukt om – zelfs maar voor een korte periode – door iedereen geaccepteerd te wor den (Laan 1997). In dit boek ligt het accent op de rol van literatuuropvattingen. Die aanpak is en kele decennia oud en heeft snel opgang gemaakt, zowel binnen de neerlandistiek als daarbuiten. In dit hoofdstuk willen we uiteenzetten wat de studie van litera tuuropvattingen behelst, dat wil zeggen wat de belangrijkste begrippen en ideeën zijn en wie ze heeft ontwikkeld. Daarbij zal ruime aandacht worden besteed aan de probleemsituatie waaruit die studie ontstond en aan de verscheidenheid aan inte resses die ermee zijn verbonden. De vorm is die van een historisch exposé. Op die manier kan men de gang van het onderzoek stap voor stap volgen en is men op de hoogte van de recentste inzichten als vervolgens het literatuurhistorisch overzicht begint.

12

1.1 Literatuuropvatting

De opbouw van het hoofdstuk is betrekkelijk simpel. Eerst zullen een paar grond begrippen behandeld worden. Daarna komen de grondleggers van het onderzoek aan bod. Vervolgens wordt een wending beschreven in de studie van de literatuur opvattingen in de loop van de jaren tachtig en negentig. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de literatuursociologie. Tot slot volgen enkele opmerkingen over recente ontwikkelingen. In de loop van het exposé komen we tientallen na men tegen, maar het zal hopelijk al snel duidelijk worden dat er niet meer dan zes hoofdpersonen zijn.

1.1 Literatuuropvatting

We starten met de term ‘literatuur opvatting’. Die stamt uit het midden van de jaren zeventig van de twin tigste eeuw en werd geïntroduceerd door Kees van Rees en Hugo Ver daasdonk, twee romanisten van wie de laatste toentertijd werkzaam was aan het Instituut voor Neerlandis tiek in Amsterdam. Beiden waren ontevreden over de manier waarop hun vak werd beoefend. In een reeks van artikelen, die ze vaak gezamen lijk schreven, legden ze uit dat het letterkundig onderzoek niet beant woordde aan hun wetenschappelijke idealen. Die idealen ontleenden ze voor een belangrijk deel aan het werk vanwetenschapsfilosofen als Popper, Kuhn en Lakatos – werk waarvan de meesten van hun collega’s toen het bestaan niet kenden (Laan 2001). De eerste keer dat ze het woord ‘literatuuropvatting’ gebruikten, gebeurde dat nog argeloos, maar het kreeg al gauw een speciale status en groeide uit tot een van hun belang rijkste noties.

Hugo Verdaasdonk (1945-2007).

13

Made with FlippingBook - Online catalogs