István Bejczy - Een kennismaking met de Nederlandse geschiedenis

13

Prehistorie

zijn ingevoerd.Verderwerdenhondengebruiktalswaak-en jachtdie ren. De bandkeramiekers beheersten bovendien de kunst van het pottenbakken envanhetweven,metnamevan linnen,misschienook al van wol (de bewoners vanNederland gingen dus niet tot aan de komst van de Romeinen in dierenhuiden gekleed). Doden werden door de bandkeramiekers in grafvelden begraven en kregen giften mee.Mogelijkwijst dit op een geloof in levenna de dood,maar over de prehistorische religie kanniets zinnigsworden gezegd. De bandkeramische cultuur werd in Zuid-Limburg omstreeks 4900 v.Chr. door andere landbouwculturen opgevolgd.Tegen 3800 v.Chr. beleefdehet gebied eennieuwe primeur, toende oudste vuur steenmijnen van Europa er in gebruikwerden genomen. In de dui zend jaardievolgden,werduitdezemijnenzo’n tienduizendkubieke meter vuursteen gewonnen. DeSwifterbantcultuur vloeideachtereenvolgensover inde trech terbekercultuur (ca. 3400 v.Chr.), de standvoetbekercultuur (ca. 2850-2400 v.Chr.) en de klokbekercultuur (ca. 2600-2000 v.Chr.), drie landbouwculturen die vernoemd zijn naar hun aardewerk. De trechterbekercultuur strekte zich ook overNoord-Duitsland, Polen enScandinaviëuit.De trechterbekermensenwoonden in landbouw nederzettingen die twintig tot dertig bewoners telden. Runderen, door de bandkeramiekers gehouden om hunmelk, vlees en huiden, werdennuook als trekdieren gebruikt.Bovendienwerd een eenvou digeploeggeïntroduceerd:het eergetouw,datdegrond scheurtmaar niet keert.Mogelijk is ookhet wiel reeds bekend geweest.Het oud ste inNederland gevondenwiel dateert van2600 v.Chr.,maar bij de trechterbekercultuur in Duitsland was het eeuwen daarvoor al in gebruik. Het trechterbekervolk is vooral bekend vanwegedehunebedden, waarvanernog tweeënvijftig inDrenthe staanen twee inGroningen. Hunebedden zijn gemeenschappelijke grafheuvels, opgetrokken uit zwerfkeien, bedektmet aarde en voorzien van eenbodembedekking van kleine stenen. Het gaat niet om een typisch Nederlands ver schijnsel. Hunebedden komen ook in Noord-Duitsland en Dene marken voor, terwijl vergelijkbare grafheuvels (dolmens) tot inPor tugal worden gevonden. De Nederlandse hunebedden werden gebouwd tussen 3400 en 3200 v.Chr., maar bleven nog ruim drie eeuwen daarna in gebruik. De doden kregen giften mee: voedsel, aardewerk en gereedschap, in sommige gevallenook sieraden.Zeker is dat niet alle doden inde hunebeddenwerdenbijgezet. De standvoetbeker- en de klokbekerculturen begroeven hun doden afzonderlijk, in grafheuvels of vlakgraven. Ten tijde van de klokbekercultuur, die zich over een groot deel vanEuropa verbreid de, maakte Nederland voor het eerst kennis met het gebruik van metaal. Uit Centraal-Europa werden koperen voorwerpen inge voerd, die soms zelfswerdenbewerkt: bij Lunterenmoet eenkoper smid hebben geleefd.Verder raakte het wiel in gebruik enwerd het paard geïntroduceerd.

Afbeelding1.2 De grootste bewaard gebleven hunebedruïne vanNederland, bij het Drentse Borger, 22½ meter lang.

Afbeelding1.3 Het hunebed ‘De papelo ze kerk’ bij het Drentse Schoonoord is gedeeltelijk gereconstrueerd. De meesteNederlandse hunebedden liggen in oostwestelijke richting en hebben hun ingang aan de zuidkant.

Made with FlippingBook Digital Proposal Maker