Kees J.M. van Haaster - Denken en doen

gesprekken over ervaringen en belevingen. Ook ingewikkelder onderzoeksop drachten zijn mogelijk, zoals het analyseren van een programma of project tegen de achtergrond van het beleid van een instelling. Er kunnen grote verschillen tus sen theorie en praktijk zichtbaar worden. Wat betekenen die verschillen? 2 Programma’s ontwerpen : studenten kunnen ontwerpopdrachten verwerven en daar programmavoorstellen voor formuleren. Het is uiterst leerzaam om op grond van gegeven specificaties een programma te ontwerpen en daarbij de me thodiek van het boek te gebruiken. Wanneer het ontworpen programmavoorstel vervolgens wordt geaccepteerd voor daadwerkelijke uitvoering is dat een mooi resultaat. Studenten moeten leren een programmavoorstel zodanig vorm te geven dat anderen daarmee goed uit de voeten kunnen. Dat stelt specifieke eisen aan de inhoud en aan de vormgeving van een programmavoorstel en daar zal de theorie zeker behulpzaam bij zijn. 3 Organiseren en plannen : studenten kunnen een bestaand programmavoorstel uit werken tot een compleet plan van aanpak voor uitvoering in een echte praktijk situatie. Daarmee leren ze omgaanmet randvoorwaarden enmet organisatorische en logistieke eisen. Een dergelijke opdracht vraagt wel om een stevige oriëntatie op de aanwezige cultuur en structuur in de praktijkinstelling in kwestie. Ook zal blijken dat zaken van beheer en van ondersteuning in diverse beroepssituaties vaak verschillend worden aangepakt. 4 Uitvoeren : een zelf ontworpen programma ook zelf uitvoeren in de praktijk is heel leerzaam. Vaak zullen praktische bezwaren in de weg staan bij het idee om een compleet programma uit te voeren. Een andere mogelijkheid is dan mis schien om een onderdeel uit een bestaand programma (op de achtergrond) te laten begeleiden door een groepje studenten. Er zijn vele manieren mogelijk om op een praktische manier aan de slag te gaan met dit meest praktische deel van het boek. Resultaten en effecten van activiteiten kunnen onder de loep worden genomen of evaluatieopdrachten uit de praktijk kunnen worden uitgevoerd. Enkele goede aanjagers voor het werken met het boek zijn: • Analyseer een bestaand plan van aanpak van een organisatie of instelling. Be studeer de opzet en de invulling. Bekijk of de formuleringen voor uitvoerders duidelijk zijn, of ze compleet zijn, maar ook waar ruimte voor eigen invulling te vinden is. Benoem de sterke en zwakke kenmerken van het plan van aanpak aan de hand van de theorie van hoofdstuk 11. • Kies een aanbod uit de sociale praktijk waarvoor geen plan van aanpak (b)lijkt te bestaan. Werk voor dat aanbod met terugwerkende kracht een plan van aanpak uit op basis van de reële gegevens en aan de hand van de theorie van hoofdstuk 11. • Onderzoek hoe een bestaand programmavoorstel in een praktijkinstelling tot stand is gekomen. Bestudeer waar het initiatief vandaan is gekomen, wie het ini-

15

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online