Kees J.M. van Haaster - Denken en doen

1

Inleiding

Elke deel heeft door deze opbouw een eigen plaats en kan afzonderlijk worden bestudeerd, maar het complete beeld ontstaat pas door de bestudering van het totaal en de samenhang tussen de verschillende delen.

Het gebruik van het boek

Doordat het boek de structuur van de kwadranten precies volgt, is het mogelijk om op veelzijdige manieren met het materiaal om te gaan. Het gebruik van het boek kan eveneens gestructureerd worden langs de kwadranten. Het maakt niet uit in welk kwadrant je start, zolang het uiteindelijke doel maar bereikt wordt om programmeren als een totaal competentiegebied in te bedden in het professioneel handelen. Het is verstandig om bij het werken met dit boek aansluiting te zoeken bij de in de eigen opleidingsprofielen geformuleerde competenties van programmeren. Het ligt voor de hand om het boek te gebruiken in de aanvangsfase van de studie, als bestanddeel van de algemene basismethodiek. Studenten kunnen aan de hand van het boek oefenen om programma’s te onderzoeken, te ontwerpen, te pro grammeren en te organiseren en uit te voeren. Het boek kan echter ook gebruikt worden in een latere fase van de opleiding, bijvoorbeeld in het kader van een stage- of afstudeerproject, bij het ontwikkelen van programmeeropdrachten. Het didactisch concept van het boek vraagt om een directe koppeling tussen theorie en praktijk. Er wordt uitgegaan van de gedachte dat een student zijn competenties het beste kan verwerven in praktijkrealistische situaties, waarbij de student proactief handelt en verantwoordelijkheid aanvaardt voor het eigen leerproces. Het werken met realistische praktijksituaties kan door het bestuderen van de theorie aan de hand van door studenten zelf ingebrachte casuïstiek of met in de beroepspraktijk verworven programmeeropdrachten. Studenten kunnen, uitgaande van de theorie, de praktijk onderzoeken of, andersom, met praktische opdrachten de theorie concretiseren. Door de theorie in verband te brengen met realistische praktijkvoorbeelden krijgen studenten basiskennis van ontwerpen en programmeren, waarmee zij praktijksituaties beter leren analyseren en praktijk situaties goed voorbereid tegemoet zullen treden. Het bestuderen van de theorie en de praktijk van ontwerpen en programmeren kan worden aangepakt volgens dezelfde vier kwadranten als in het boek: 1 Onderzoek doen : het onderzoeken van programma’s uit de praktijk en verge lijkingen maken met de theorie. Bestaande en beschreven programma’s (dien sten, activiteiten, behandelplannen, zorgplannen) kunnen worden bestudeerd en worden vergeleken met de werkelijkheid van de uitvoering door observaties en

14

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online