Maaike Hajer, Mylène Hanson, Betsy Hijlkema en Annelies Riteco - Open ogen in de kleurrijke klas

11

inleiding

te blijven onderzoeken wat er speelt bij juist deze leerling en vertrouwen te houden in zijn of haar ontwikkelingsmogelijkheden. Centraal is het besef: ik doe ertoe als leraar van deze jongeren. Centrale gedachte: leren in interactie Wie probeert zich een idee te vormen van de vragen waarvoor leraren in kleurrijke klassen komen te staan, zal wellicht eerst denken aan het weg werken van taalachterstanden en het omgaan met gedragsproblemen. Dat is begrijpelijk, want daar is de meeste media-aandacht voor, zijn de meeste onderzoeken naar verricht, veel trainingsprogramma’s voor ontwikkeld en talloze beleidsmaatregelen voor geformuleerd. Opvallend is, dat daarbij stee vast de verschillende competenties afzonderlijk aandacht krijgen. Dit boek verenigt juist deze verschillende invalshoeken. Als het om kleurrijke scholen gaat, gaat de aandacht vaak uit naar ofwel de pedagogische kant (de relatie docent-groep-leerling of het scheppen van een positief en veilig klimaat), of wel de wijze waarop de taalontwikkeling van leerlingen versterkt kan worden binnen taallessen en vakonderwijs (‘taalgericht vakonderwijs’). Onze bevin ding is dat deze twee aspecten van het dagelijks werk nauw verbonden zijn. Dit vraagt nadere toelichting. Leren vindt op school plaats in een sociale context: leerlingen leren van en met elkaar en van en met hun leraren. Taal speelt daarin een grote rol en in de huidige praktijk is vooral de Nederlandse taal het instrument om in te leren, hoewel meer talen die leerlingen meebrengen daarvoor zouden kun nen worden ingezet. Hoe dan ook, het gaat erom samen te praten en vanuit de taal die je meebrengt nieuwe begrippen te verkennen, af te bakenen en uit te diepen. Actief meedoen in dergelijke interactie wordt breed beschouwd als essentieel voor het verwerven van begrippen. Tegelijk is in empirische studies vastgesteld dat zulke momenten van betekenisonderhandeling maar spaar zaam voorkomen in het onderwijs en dat bovendien de participatie van leraar en leerlingen ongelijk is verdeeld: juist in kleurrijke scholen blijken leraren weer te kiezen voor frontale, klassikale instructie die actief meepraten in de les door leerlingen afremt of zelfs tegenhoudt en waarbij de leraar voor een groot deel zelf aan het woord is. Je kunt je afvragen waar dit aan ligt. Er is veel onderzoek gedaan naar de ongelijke rol van leraar en leerlingen in traditionele klassensituaties, waarin de leraar veelal veel meer beurten heeft. Door meer te werken met kleinere groepjes en duo’s is die verhouding wat te corrigeren, maar er zijn meer fac toren die invloed hebben op de mate waarin samen geleerd wordt. Zo zien we keer op keer hoe belangrijk de pedagogische relatie tussen leraar en leerlin gen is: docenten die meer interesse tonen in de achtergrond van leerlingen en hun verhaal zijn ook meer geneigd tot het creëren van ruimte in de klas seninteractie. En wanneer leerlingen meer uitgenodigd worden hun eigen referentiekader en eerdere ervaringen te benutten, doen ze actiever mee en

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online